Zo echt zijn fantasiefiguren voor kinderen

Kinderen denken daar behoorlijk genuanceerd over, zo blijkt uit onderzoek van de Britse Keele-universiteit.

Kinderen tussen de 2 en 11 jaar moesten aangeven hoe echt ze figuren als de tandenfee en dinosaurussen vonden. De onderzoekers ontdekten dat kinderen een hiërarchie hanteren, waarin sommige figuren als echter worden gezien dan andere.

1. Artiesten (denk aan K3), en dieren die zijn uitgestorven (dino’s) werden als het meest echt beoordeeld.
2. Culturele figuren, zoals de Kerstman en de tandenfee, werden door kinderen tot 8 jaar als redelijk echt gezien. De onderzoekers schrijven dat toe aan de culturele steun en het indirecte bewijs dat kinderen hebben voor het bestaan van deze verzonnen figuren: cadeautjes onder de boom, kerstman in het winkelcentrum.
3. Over ambigue figuren, zoals aliens en geesten, hebben kinderen hun twijfels. Leeftijd speelt hier een grote rol: hoe ouder het kind, hoe minder hij dubbelzinnige figuren als echt beoordeelt.
4. Fictieve figuren als Peter Pan en prinses Elsa werden als het minst echt gezien. Kinderen hebben geen direct, indirect of cultureel bewijs dat deze figuren in de werkelijkheid bestaan, waardoor ze al op jonge leeftijd een redelijk realistisch beeld hebben.

The child’s pantheon. Children’s hierarchical belief structure in real and non-real figures, Plos One, juni 2020