‘Wat gebeurt er nu?,’ vraagt fotografe Petra van Vliet als ik wat schichtig in haar lens blik. ‘Ik verkramp,’ zeg ik, en voel de spanning in mijn kaken en mijn mond. Ademen doe ik geloof ik ook niet meer en ergens in mijn buik ligt een baksteen.
Ik ben niet de enige die zich plotseling overdreven bewust van zichzelf wordt als er een camera op hem of haar wordt gericht. Volgens Van Vliet voelt wel negentig procent van de mensen zich ongemakkelijk voor de camera of vindt zichzelf altijd stom op foto’s staan. Dat komt ten dele doordat we al van jongs af aan hebben geleerd te poseren voor de camera, te lachen terwijl we ons misschien helemaal niet blij voelen, kortom: iets te zijn wat we niet zijn.
Bovendien zijn er de gedachten over jezelf, hoe je wilt zijn, hoe je denkt dat anderen je zien. Wat als je voor altijd als een imbeciel bent vereeuwigd? Het gevolg: een acute stresssituatie in je lichaam. Waardoor je natuurlijk nooit leuk en ontspannen op de foto komt, en waarmee je angst wordt bevestigd.
De een duikt daarom weg zodra er een lens in het vizier komt, de ander gaat rare