Wat is de definitie van een hoogbegaafd kind?
‘De een noemt iemand hoogbegaafd bij een IQ boven de 130, de ander hanteert daarnaast een lijst eigenschappen zoals creativiteit, hoogsensitiviteit of perfectionisme. Maar er is niet één definitie die door alle wetenschappers wordt ondersteund.’ Hoogeveen is werkzaam bij het centrum voor begaafdheidsonderzoek CBO Talent Development en de Radboud Universiteit, en zou het woord ‘hoogbegaafd’ het liefst helemaal niet meer laten vallen. ‘Ik vind dat dat label eerder kwaad doet dan goed.
Hoogbegaafd kind heeft veel te leren
Het is een misverstand te denken dat zeer slimme kinderen er vanzelf wel komen. Juist bollebozen moe...
Lees verderHet gaat niet om dat precieze aantal IQ-punten of de aanwezigheid van een lijstje kenmerken. Het gaat erom dat sommige kinderen duidelijk iets anders nodig hebben dan ze krijgen in het reguliere onderwijs. Als leerkrachten dat gaan herkennen, kunnen ze deze kinderen uitdagen op een manier die bij ze past: door ze op een snelle of meer complexe manier lesstof aan te bieden.
Dat kan ook nodig zijn bij een kind met een IQ van 125. Of bij een kind waarbij het vinkje “hoogsensitief” of “creatief” níét van toepassing is. Andersom kan een kind met een IQ van 132 soms prima tot bloei komen binnen het reguliere onderwijsprogramma, als het maar op zijn niveau wordt uitgedaagd. Kijk gewoon met een open blik naar het individuele kind. Daar zijn helemaal geen labels voor nodig.’
Het probleem met het etiket ‘hoogbegaafd’ is daarnaast dat het druk oplegt, vindt Hoogeveen: het geeft sommige kinderen het gevoel dat ze helemaal geen fouten meer mogen maken. ‘Een ander struikelpunt is dat het leerkrachten soms van hun verantwoordelijkheid ontslaat: “O, ze is hoogbegaafd, tsja, dan kan ik er ook niks aan doen.”’
Zo komt een hoogbegaafd kind tot zijn recht op school
Dit helpt een hoogbegaafd kind om op school het best tot zijn recht te komen:
1. Alerte leerkrachten
Een van de grote obstakels in het onderwijs aan slimme kinderen is het gebrek aan erkenning. Dat sommige leerlingen meer uitdaging nodig hebben, wordt niet altijd gezien. Vooral meisjes, kinderen met minder hoogopgeleide ouders en kinderen met een migratieachtergrond dreigen daardoor passend onderwijs mis te lopen.
Uit onderzoek bleek dat veel leerkrachten meenden nog nooit een hoogbegaafd kind in de klas te hebben gehad, terwijl dat statistisch gezien onmogelijk is. Maar: de definitiediscussie kan hieraan bijgedragen hebben. Hoe dan ook is het belangrijk dat docenten ook het onderpresteren – wat bij zo’n 20 procent van de slimme kinderen voorkomt – herkennen als een teken van hoogbegaafdheid. Maar ook dat de aanpassingen voor anders lerende kinderen tijdig worden ingevoerd.
Te vaak gebeurt dat pas in de bovenbouw, als er al problemen zijn. Hoogeveen: ‘Om echt iets te veranderen moeten leerkrachten vanaf groep 1 in staat zijn om te signaleren dat een kind behoefte heeft aan aangepaste, snellere of complexere lesstof.’ Dat aanpassen levert de leerkracht uiteindelijk alleen maar tijd en energie op, vervolgt ze. ‘En zijn deze kinderen eenmaal enthousiast, dan zijn ze geweldig om mee te werken.’
2. Leren omgaan met frustraties
Heel lang heerste het idee, stelt Hoogeveen, dat een hoogbegaafd kind er vanzelf wel kwam en niet extra hoefde te worden gestimuleerd op school. ‘Dat vooroordeel leeft op sommige scholen nog steeds. Maar een hoogbegaafd kind dat op school niet wordt uitgedaagd om over de grenzen van zijn leervermogen heen te gaan, leert niet om te leren.’ En leren betekent omgaan met de frustratie van het niet kunnen, door je dan toch te blijven inspannen.
Het betekent planningen maken en doorzetten, een eigen leerstrategie ontwikkelen. Hoogeveen: ‘Het is treurig dat er nog steeds kinderen zijn die acht jaar basisonderwijs doorlopen zonder iets te leren. Ze hebben alleen maar gehoord wat ze al wisten of wat voor hen puur logisch is. Maar om een evenwichtig mens te worden, moet een kind leren omgaan met falen.’ En dat doet het alleen als het uitdagingen aangereikt krijgt.
3. Ruimte voor ontdekken
Kinderen met hoge capaciteiten kunnen makkelijk complexere taken aan en leggen snel verbinding tussen bestaande en nieuwe kennis. Daardoor verfoeien ze niet alleen herhaling, maar vallen ze ook bijna in slaap bij ellenlange uitleg. Veel liever zoeken ze zelf uit hoe dingen werken.
Ze zijn namelijk ‘top-down-denkers’: eerst gaan ze op zoek naar het geheel – het doel van een opdracht – en daarna naar de kennis die daarvoor nodig is. Door deze andere manier van denken hebben ze behoefte aan andere lesstof: minder instructie en herhaling en meer verbreding en verdieping.
Verbreden betekent de gewone lesstof uitbreiden met bijvoorbeeld vakken als sterrenkunde, filosofie, techniek of Spaans, of met taal- en rekenopdrachten waarbij leerlingen moeten zoeken naar een creatieve oplossing. Verdiepen is het dieper ingaan op de stof door een kind bijvoorbeeld de opdracht te geven op internet nog meer uit te zoeken over een onderwerp en daar een presentatie van te maken. Vooruit werken is geen optie, omdat een kind dan veel te snel door de lesstof vliegt en lang voor het eind van zijn lagereschooltijd vastloopt omdat het alle stof al beheerst.
4. De mogelijkheid om een klas over te slaan…
Er is veel discussie over, maar volgens Hoogeveen is een keer ‘versnellen’ voor veel hoogbegaafde kinderen gunstig. Ze benadrukt dat de lesstof daarna alsnog moet worden aangepast. ‘Leerkrachten zeggen vaak dat het kind sociaal-emotioneel nog niet toe is aan een klas overslaan. Terwijl deze kinderen vaak juist emotionele en sociale problemen hebben als reactie op te lang en gedwongen onder het eigen niveau werken.’
5 …of zelfs een aparte school
Hoogeveen: ‘Als ouder wil je dat je kind goed onderwijs krijgt en gelukkig is. Sommige hoogbegaafde leerlingen hebben een zware tijd. Op een school met fulltime hoogbegaafdenonderwijs bloeien zij wellicht op. Vooral voor leerlingen die geneigd zijn zich aan te passen en daardoor gaan onderpresteren, kan het helpen om met kinderen van hetzelfde niveau in een klas te zitten. Een hoogbegaafd kind dat sterk in zijn schoenen staat, heeft meestal al baat bij ander lesmateriaal op school.’