Over het waarom zijn wetenschappers het niet eens.
De verklaring van hoogleraar Douwe Draaisma is redelijk bekend: als je jong bent, is alles nieuw, maar naarmate je ouder wordt en minder nieuwe dingen meemaakt, lijken de dagen meer op elkaar.
Als je erop terugkijkt, lijkt de tijd sneller te zijn gegaan. Hoogleraar Adrian Bejan, verbonden aan de Duke Universiteit, denkt echter dat het fenomeen te maken heeft met de verwerkingssnelheid van ons brein.
Als we jong zijn, werkt ons brein als een highspeed camera die duizenden beelden per minuut schiet. Maar als we ouder worden, werkt ons brein als een trage Polaroid-camera.
De neurale netwerken in onze hersenen worden met de leeftijd complexer. Signalen moeten langere afstanden overbruggen, waardoor het meer tijd kost om beelden te verwerken. Daardoor lijkt het alsof je minder hebt meegemaakt en de tijd dus sneller ging.