Mijn lieve vrienden gingen hun huis verbouwen. Goed, ze moesten er een tweede hypotheek voor nemen, maar dan kwam er ook ruimte voor die royale woonkeuken waar we allemaal gezellig tegen het aanrecht zouden leunen met een glas wijn in de hand. Er kwam een meterslange eettafel te staan waar je makkelijk de halve straat aan kwijt kon, want nu konden ze eindelijk die dineetjes geven waar ze zich al zo lang op verheugden.
Het afgelopen jaar hebben we er welgeteld één keer gezeten. Ze werken zich namelijk allebei een slag in de rondte, net als altijd – helemaal nu er nog een lening afbetaald moet. De verbouwing heeft ze wel een nieuwe keuken gegeven, maar geen nieuw leven. Het is een denkfout die we dikwijls maken: we verwarren de vorm met de inhoud, het symbool met de betekenis. Een grote woonkeuken roept als vanzelf beelden op van gezellige vrienden die wijnkringen en vetvlekken maken op het tafellaken. Je koopt geen keuken, je koopt een illusie. En om je die illusie te kunnen permitteren, moet je vervolgens zo hard werken dat je voorlopig ook geen tijd krijgt om de vrienden te zien die je toch al te weinig zag. Journaliste