‘O jee, dan kun je zeker in mijn hoofd kijken.’ Dat is vaak de reactie als ik op feesten en partijen vertel dat ik psycholoog ben. Daarbij kijkt de ander me dan aan met een mengeling van interesse en angst, alsof ik met één blik zijn diepste gedachten en verborgen verlangens kan doorgronden.
Maar helaas, ook psychologen kunnen niet aan iemand zien of hij vreemdgaat met de buurvrouw of stapels printerpapier achteroverdrukt op het werk. Was het maar zo gemakkelijk dat je de inhoud van iemands geest kunt downloaden voor eigen gebruik.
En toch zijn we allemaal gedachtenlezers. Niet op de quasi-helderziende manier van goochelaars (‘Je denkt aan een harten zes’); wel zijn we in principe de hele dag bewust en onbewust bezig te achterhalen wat andere mensen denken, willen en voelen. Die man in de trein die even uw nieuwe mobieltje wil lenen: is zijn telefoon echt leeg of gaat hij er straks met de uwe vandoor? Vindt uw zwager dat cadeau nou écht leuk? Maakte uw baas een grapje, of heeft ze kritiek? En uw partner die geregeld met zijn collega gaat borrelen, vindt hij haar alleen maar aardig of is er stiekem meer?
Het mandje en