Waarom grijpt de ene tiener wel naar drank, sigaretten of drugs, en taalt de ander er niet naar? Volgens professor Hugh Garavan van de universiteit van Vermont lijkt het erop dat de eerste groep een breinbedrading heeft die hen vatbaarder maakt voor de lokroep van tabak, drank en drugs.
Training Positief opvoeden voor puberouders
- Positief contact maken met je kind
- Omgaan met je eigen emoties én die van je kind
- Afspraken maken en grenzen stellen
79,-
Garavan concludeert dat uit het werk van een internationale onderzoeksgroep, die bijna tweeduizend 14-jarigen aan een uitgebreide testbatterij onderwierp. Zo ondervroegen ze de tieners over hun rookgedrag en hun drank- en drugsgebruik. Ook werd met behulp van een computertaak vastgesteld hoe groot de impulscontrole van de jongeren was. Tijdens die taak werden er fMRI-scans gemaakt van hun brein.Bij tieners met een goede impulscontrole bleken verschillende breingebiedjes actiever. Ook het middelengebruik van de tieners was zichtbaar in het brein; jeugdige ‘geheelonthouders’ waren duidelijk te onderscheiden van 14-jarigen die al wel eens met tabak, drugs of alcohol hadden geëxperimenteerd. De ‘gebruikers’ hadden bijvoorbeeld een minder actieve orbitale frontale cortex, een breingebied dat betrokken is bij impulscontrole. Dat verschil was al zichtbaar als ze maximaal vier keer alcohol hadden gedronken.
Adolescent impulsivity phenotypes characterized by distinct brain networks, Nature Neuroscience, nog te verschijnen