Proefpersonen kregen hoofdrekentaakjes voorgeschoteld. Met elk goed antwoord konden ze een klein bedrag verdienen. Maar ze konden ook kiezen voor de wedstrijdvorm: tegen een andere deelnemer spelen. In dat geval kregen ze het dubbele als ze het beter deden dan hun tegenstander, maar niets als ze slechter presteerden.
De onderzoekers hadden verwacht dat de competitiedrang wel zou slijten na een jaar of 25, aangezien we dan steeds minder testosteron aanmaken en slechter worden in denktaakjes. Maar hoe dichter de proefpersonen de vijftig naderden, hoe vaker ze kozen voor de wedstrijdvorm – ongeacht hun prestaties of zelfvertrouwen.
De onderzoekers vermoeden nu dat de verklaring ligt in het feit dat de persoonlijkheidstrek ‘sociale dominantie’ nog tot ons vijftigste sterker wordt. En om dominant te zijn, zul je de strijd moeten aangaan met anderen.
Competitiveness across the life span, Psychology and Aging, nog te verschijnen