Het gebeurt iedereen weleens: je gaat gefrustreerd slapen met een lastig probleem in je hoofd – een opdracht voor het werk of een ingewikkelde opgave voor een cursus – waar je de hele avond niet uitgekomen bent. De volgende ochtend bij het wakker worden zie je de oplossing meteen. Wat is er intussen in je hoofd gebeurd?
Volgens neurobioloog Hannah Monyer en filosoof Martin Gessmann is in de nacht vooral het geheugen hard aan het werk geweest. In Ons geniale geheugen laten ze zien dat de geijkte opvatting van het geheugen als een opslagruimte van ons verleden, van onze herinneringen, tekortschiet. Moderne onderzoeken, betogen ze, wijzen erop dat het geheugen ook onze toekomst bepaalt.
Dat tonen ze aan met een rattenexperiment. Bepaalde hersencellen van ratten werden zodanig bedraad dat onderzoekers konden zien welke cellen actief waren bij het zoeken van de weg in een doolhof en vervolgens tijdens de slaap. Wat bleek? De looppatronen van de ratten werden tijdens hun slaap herhaald afgespeeld en verbonden met andere netwerken van cellen. Eenmaal wakker oriënteerden de ratten zich niet alleen beter in het uitgeprobeerde doolhof, maar ook in een totaal nieuwe omgeving. Ze waren, kortom, beter op hun toekomst voorbereid.
Monyer en Gessmann combineren filosofie en neurobiologie op een boeiende manier om ook in ruimere zin een beter beeld te geven van ons geheugen. Met vragen als: kunnen we onze dromen zodanig leren sturen dat we bepaalde vaardigheden al slapend trainen? Waarom herinneren we ons onze eerste kus zo levendig? Betekent oud worden alleen maar geheugenverlies of is er ook winst – zoals een grotere efficiëntie van het brein?
En aan mensen die de ravage van alzheimer vrezen, bieden ze een futuristische strohalm: het geheugen van oude muizen met alzheimer knapte enorm op dankzij injecties met bloedplasma van jonge muizen. Nu wij nog.