De hond is door het dolle heen. De poes loopt om het huis en wil erin; bij iedere deur kijkt ze even naar binnen om me te wenken. Ik heb nog even geen zin om naar de deur te lopen, maar de hond des te meer. Hij wil haar achtervolgen, jagen, grijpen. Hij rent van de ene naar de andere deur, jankend, piepend, grommend, hijgend, struikelend. Grappig zoals hij zich aanstelt, dit gaat toch nergens over! Ik kijk het geamuseerd aan. Zo ziet het er dus uit als je totaal door je driften wordt beheerst. Tja, een terriër: gefokt om het nooit op te geven.
Opeens bedenk ik: zó was ik in feite ook bezig, jaren geleden, in een tijd dat ik werd beheerst door mijn driften – niet om achter een poes aan te jagen, maar een man. De man in kwestie was onveroverbaar en dat motiveerde me des te meer om er stevig achteraan te zitten. Ik haalde alles uit de kast. Deed poeslief, dan weer hard-to-get en onafhankelijk, schreef lange mails, wachtte drie dagen met die van hem te beantwoorden maar ging ondertussen wel ieder uur kijken of hij al mailde: ‘Waar ben je?’, nam niet op als hij belde maar belde hem daarna gauw, want stel je voor dat hij denkt dat ik afhaak… Afijn, ik deed eigenlijk hetzelfde als de hond: hysterisch alle kanten op vliegen.
Nu ik dit jaren later zo aanschouw, zie ik opeens in alle nuchterheid hoe dat eruitziet. Behoorlijk genant. Dit is wat onze driften met ons doen, althans wanneer ze niet worden bevredigd. Er is een fundamenteel verschil tussen een emotie – bijvoorbeeld vreugde, boosheid of verdriet – en een drive (drift, drijfveer). Emoties – vooral negatieve – kunnen je totaal beheersen, ze kunnen een enorme drang tot – onverstandig, roekeloos – handelen in gang zetten, maar er is ook goed nieuws: ze gaan altijd over. Als het je lukt je aandacht te verzetten, zodat het object van je emotie even uit beeld verdwijnt, dan gaat het gewoon over.
Bij een ‘drive’ zoals verliefdheid of jagen op poezen – of op eten, drank, seks, voortplanting, erkenning, status – werkt dat heel anders. Een drive is gericht op het realiseren van een verlangen, en houdt aan tot het verlangen is vervuld. Bij tegenstand wordt de drift vaak alleen maar sterker: dan gaat je lichaam nóg meer dopamine maken om de zaak toch voor elkaar te boksen.
Ooit, in onze evolutionaire geschiedenis, was dat nuttig: een tandje bij zetten om aan voedsel te komen of een partner te vinden als het tegenzat. Inmiddels hebben we daar alleen maar last van, in onze jacht op ongezond eten, of alcohol, erkenning, moeilijke mannen, of wat het ook is waar je opgewonden van raakt. Ik denk dat je zo ook kunt verklaren waarom mensen vaak zo lang verliefd blijven op de verkeerde, in plaats van hun aandacht te richten op iets waarbij ze veel meer nut en plezier zouden hebben van al die ijver.
Zodra je gedrag op dat van mijn hond begint te lijken, weet je het zeker: hoogste tijd om los te laten.