Geheel toerekeningsvatbaar zit Steven de Kliniekraad voor. De dagelijkse vergadering met vertegenwoordigers van de verschillende leefgroepen in de Dr. Henri van der Hoeven Kliniek en hun groepsbegeleiders duurt op maandagen altijd een uur. Op de agenda staan het aanstaande voetbaltoernooi voor patiënten en medewerkers, een patiënt die begeleid buiten de kliniek woont en een mobieltje wil, een theaterbezoek en de bijzonderheden van het afgelopen weekend. Bekwaam zorgt Steven dat iedereen aan het woord komt. Geen van de groepsbegeleiders hoeft in te grijpen om de orde te bewaren. ‘Iemand nog iets voor de rondvraag? Nee? Eet smakelijk straks.’
Kan menig ambtenaar een voorbeeld nemen aan zijn vergadertempo, dat geldt niet voor de reden waarom Steven is opgenomen. Steven heeft tbs (terbeschikkingstelling) en moet dus wel iets vreselijks op zijn kerfstok hebben. Een rechter kan immers pas tbs opleggen bij een misdrijf waarop minimaal vier jaar gevangenisstraf staat. Op moord en doodslag dus of een poging daartoe, op ernstige mishandeling en brandstichting, op zedendelicten als verkrachting en pedofilie.
Verzachtende omstandigheid voor alle daders met tbs is dat het gepleegde delict hen niet of niet volledig kan worden toegerekend als gevolg van bijvoorbeeld een ernstige persoonlijkheidsstoornis, zwakzinnigheid of een psychose.