Ze zien er absoluut nog niet uit als wij. Eerder lijken ze op afgedankte, gebutste en vertimmerde Nilfisk stofzuigers, met ijzeren zijbeugels en een schrobber in het midden. Met een licht zoemend geluid rollen ze in de hal van de Utrechtse universiteit over een groen kleed met witte strepen dat een voetbalveld moet voorstellen.
Ze zijn slimmer dan ze eruit zien: al deze robotvoetballers hebben hun eigen brein. In elke situatie kiest hun ijzeren hersenpan namelijk uit zeven gedragsmogelijkheden, zoals ‘naar de bal’, ‘vrij staan’, ‘verdedigen’ of ‘weggaan’.
Jurjen Caarls, promovendus en robotmaker bij de Technische Universiteit Delft, verlaat zijn computer-commandocentrum en stapt over de omheining het robotveld in. Voorzichtig pakt hij een Nilfiskvoetballer op, draait hem een kwartslag en zet hem weer neer. Ziezo. Nu staat de robot-voetballer met zijn camera-oog in de richting van de oranje fluorescerende voetbal. Ieeeeeeeee! Met dat piepende geluid gaat de robotuitvoering van Dennis Bergkamp recht op de bal af. Daar aangekomen klinkt er een klik, er volgt een plof, en ‘robospeler’ schiet met zijn schrobber, recht op het doel. Zou het een goal worden? Toeschouwers van vlees en bloed houden hun adem in. De ijzeren doelman sprint zijwaarts. Maar hij is te langzaam: 1