Wanneer was u heel kwaad?
‘Ik maak me niet zo snel kwaad. Mensen denken weleens dat ik boeken publiceer vanuit woede, omdat ik bijvoorbeeld heb geschreven over mijn moeder die mij op mijn twaalfde uit huis heeft gezet, of over het harde leven in de jeugdinstelling waarin ik later zat. Oké, het is onrechtvaardig dat een moeder haar kind wegdoet. En ja, er gebeuren nare dingen met onschuldige kinderen in zo’n instelling, maar ik ben daar nooit kwaad over geweest. Aan razernij heb je niks, vind ik. Dat is alleen maar narcistisch gedoe, het brengt je niet verder. Ik ben meer van het afstand nemen, het observeren, het doorgronden: wat gebeurde hier nou precies en waarom? Ik schrijf het rauw op maar met een poëtisch randje, vanuit het verlangen dat ik het graag wil begrijpen.
Toen mijn moeder die woorden tegen me sprak, “C’est fini”, was het eerste wat ik dacht: nu moet ik sterk zijn, hier mag ik niet aan onderdoor gaan. Ik weet niet waar ik het vandaan haalde, maar er kwam een koelbloedige overlevingskracht in me los. Sindsdien heb ik haar ook nooit meer hoeven zien. Misschien kon ik zo reageren omdat ik op