maart 2010 was de dag dat haar leven veranderde.
Sarah Colwill (38) zat op de bank in haar huis in het Engelse stadje Plymouth en voelde een enorme hoofdpijn opkomen.
Migraineaanvallen kende ze wel – die had ze al sinds haar tienertijd zo’n twee keer per jaar – maar dit was anders. Ten eerste had ze het gevoel dat er iets raars was met haar aangezicht: het voelde verlamd. Verder wilde ze iets tegen haar man Paddy zeggen, maar haar stem stokte in haar keel. Met veel moeite kon ze er nog net een paar woorden uit persen.
Tijdens de rit naar het ziekenhuis begon Sarahs spraak weer op gang te komen, maar ze klonk ineens anders dan daarvoor. ‘Weet je wel dat je Chinees klinkt?’ zei de verpleegster die bij Sarah in de ambulance zat. ‘Je zou zo een baan kunnen krijgen bij de Chinees hier om de hoek.’
‘Inderdaad, uw Engels klinkt alsof u uit China komt,’ zei ook de arts in het ziekenhuis. Hij maakte een mri-scan van Sarahs hersenen: geen bloeding, niets op te zien. De arts keek moeilijk, hij wist het niet zo goed, had zoiets nog nooit meegemaakt. ‘Spraakproblemen ten gevolge van een zware migraineaanval,’ zei hij,