Vrouwen zijn niet per definitie slechter in het zoeken en vinden van de weg dan mannen, maar ze gebruiken daarbij wel andere cognitieve strategieën. Dit bleek in ieder geval uit het onderzoek van Thomas Bever van de universiteit van Rochester in New York. Hij liet mannelijke en vrouwelijke ratten doolhoven doorlopen, en mannelijke en vrouwelijke studenten doolhofspelletjes doen op de computer.
Bever vond dat zowel mannetjes- en vrouwtjesratten als mannelijke en vrouwelijke studenten verschillen in het gebruik dat ze maken van stabiele kenmerken in de omgeving. Vrouwtjesratten en studentes raken het spoor bijster als markeringspunten ontbreken, terwijl mannetjesratten en studenten vooral gebruik maken van informatie over de afgelegde weg.
Mannen en vrouwen blijken dan ook te verschillen in de wijze waarop ze mensen de weg wijzen. Met de test ‘Hoe lees je kaart?’ kun je nagaan hoe groot die verschillen al dan niet bij jou zijn.
De hippocampus van de koekoek
Om het verschil in ruimtelijke vaardigheid tussen man en vrouw te begrijpen, moeten we volgens sommige onderzoekers terug in de tijd. De man was jager, was mobiel en moest zich een voorstelling kunnen maken van zijn omgeving. De vrouw bleef thuis, zorgde voor de kinderen en kookte het eten.