‘Mijn vader was een warm, fijn mens en we hielden veel van elkaar.
Maar ik kon niet bij hem terecht met vragen of problemen – mijn moeder was de stabiele factor in ons gezin en degene die mijn twee broers, zus en mij goed door onze jeugd heen heeft geholpen. Mijn vader had veel verdriet als gevolg van zijn traumatische achtergrond. Hij was elf toen tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn moeder, zijn stiefvader en zijn zusje naar Sobibór werden gedeporteerd. Zijn ouders waren Joods en zaten in het verzet; hij en zijn zusje Rifka van zeven zaten daarom op een internaat. Toen de Duitsers zijn stiefvader oppakten en naar het internaat brachten, waar ze hem voor zijn ogen begonnen te schoppen, riep mijn vader: “Papa!” Daarmee verraadde hij per ongeluk diens ware identiteit, zoals de Duitsers hoopten. Zijn stiefvader, Rifka en hij werden opgepakt en in Amsterdam op transport gesteld.
Rifka Lodeizen: ‘Liefde is als water: je kunt het niet krampachtig vasthouden’
Door zich in haar rollen in te leven leerde actrice Rifka Lodeizen haar eigen angsten hanteren. En h...
Lees verderMijn vaders ouders hadden de afspraak dat als een van de twee werd opgepakt, de ander zich ook zou aangeven. Blijkbaar had zijn moeder dus gehoord wat er gebeurd was, want ze kwam naar het Centraal Station. Terwijl ze zich huilend voor de voeten van Rifka wierp, siste zijn stiefvader in het rumoer dat ontstond tegen mijn vader: smeer ’m! Mijn vader rende weg. De anderen werden gedeporteerd en drie dagen later vergast. Ook al kon hij er niks aan doen, mijn vader heeft zich heel schuldig gevoeld. Als kind voelde ik al dat hij verdrietig was, daarom nam ik hem niet zoveel kwalijk. Tegelijkertijd zag ik bij vriendinnen ouders met een gemakkelijkheid die ik niet kende, en daar kon ik soms verdriet van hebben.
We zijn als mens geen schone lei.
Heftige gebeurtenissen kunnen veel schade toebrengen aan volgende generaties. Hoe belangrijk het is om te erkennen wat er in het verleden is gebeurd, ontdekte ik toen ik een familieopstelling deed. Je stelt een vraag en vervolgens wordt opgesteld welke elementen en personen in je familie daarop van invloed zijn. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn in mijn familie zeker vijf mensen omgekomen; naast mijn vaders familie ook twee zusjes van mijn moeder. Dus voor mijn ogen gingen er allemaal mensen dood op een hoop liggen. Dat maakte heel duidelijk hoe heftig het was – mijn lei was vol ellende. Onbewust droeg ik een zekere zwaarte met me mee. Mij werd gevraagd een ritueel uit te voeren, waarbij ik de doden aanraakte en erkende: wat erg dat dit is gebeurd. Die familieopstelling heeft me een bepaalde rust gebracht en me doen beseffen dat wanneer je je eigen shit niet opruimt, die bij je kinderen terechtkomt. Het is belangrijk dat je het verleden onder ogen ziet en erkent wat er is gebeurd. Daar heb je een verantwoordelijkheid in.
Als eerbetoon aan mijn vaders zusje hebben mijn ouders me Rifke genoemd – een Friese versie van Rifka. Dat vond ik zelf minder mooi, dus daarom heb ik dat later toch veranderd in Rifka. Ik heb me altijd met haar verbonden gevoeld, maar pas toen mijn eigen dochter zeven werd, voelde ik ten volle het gewicht van dat verhaal – dat meisje in die gaskamer. Ik heb deze naam geërfd, dus ik moet wel wat maken van mijn leven.’
Ben je benieuwd naar de rest van het verhaal Rifka?
»Lees hier het hele interview.