‘Gek hoe totaal anders mijn leven was gelopen als ik daar niet had gestaan. Mijn teamgenootje schoot op doel en de bal knalde in volle vaart tegen mijn hoofd waardoor ik ineenzakte.
Herstellen van een hersenschudding: ‘De echte klap kwam later’
Een knal, een val en je leven staat stil. Het overkwam deze mensen nadat ze een hersenschudding opli...
Lees verderToen ik mijn ogen weer opende, stond de fysiotherapeut over me heen gebogen om te vragen wat de score was. Die wist ik, dus ik heb de wedstrijd uitgespeeld. Absurd als ik daar nu over nadenk, maar ik wilde zó graag.
Daarna voelde ik me niet lekker en de trainingen en wedstrijd van de week erna verliepen allesbehalve soepel. Ik was continu doodsbang voor de bal en had geen overzicht of ruimteperceptie.
Ook had ik ineens een veel slechtere motoriek, alsof ik dronken was. Op een gegeven moment liep ik voorover gebukt over het veld – ik kon gewoon niet meer rechtop lopen.
“Je moet naar het ziekenhuis, je hebt een hersenschudding,” zei mijn huisarts. Daar kreeg ik te horen dat ik rust moest nemen, dus ben ik thuis op bed gaan liggen met de gordijnen dicht, hopend dat het snel voorbij zou gaan.
Maar ik voelde me steeds beroerder: ik was misselijk en had vreselijke hoofdpijn. Blijkbaar had de adrenaline me staande gehouden en kwam de echte klap toen pas.
Na acht weken bedrust en prikkelarme miniwandelingetjes voelde ik me alleen maar slechter. Sporten ging niet, maar ook uitgaan, de stad in en al die andere dingen die twintigers doen, lukten niet meer. Alles viel weg, ik verpieterde in mijn studiootje.
Mijn huisarts liet de term “depressie” vallen en mijn omgeving begreep het niet: zat ik nu nog stééds met dat hersenschuddinkje? Ik dacht dat ik gek werd en schaamde me. Ik ben zelfs de stad uitgegaan om prikkels te vermijden. Als ik mijn leven maar terugkreeg.
Toen het ietsje beter ging, stond ik toch weer op het veld. Wat denk je? Wéér een hersenschudding en daarna nog eens. Deels pech, deels te wijten aan de eerste keer, want dat maakt je hoofd kwetsbaar.
Door de jaren heen zag ik begripvolle en minder begripvolle artsen. Uiteindelijk was een hoogleraar uit Michigan mijn redding, die zei: “Je hersenen zijn gereset, maar niet goed herstart.” Hij trainde me met neurofeedback, een methode waarbij nieuwe verbindingen in de hersenen worden gelegd met behulp van een speciaal computerspel.
Ze hadden mij nooit moeten laten spelen na die knal, rust is superbelangrijk. Ook had ik direct gerichte hulp moeten krijgen van een psycholoog, fysiotherapeut, orthopeed en revalidatiearts. En wat mij betreft schaffen we koppen in de voetballerij af, meteen.
Inmiddels ben ik tien jaar verder en help ik met mijn bedrijf Move The Brain lotgenoten met onder andere neurotraining. Want ik vind dat de zorg te veel gericht is op acceptatie, terwijl ik helemaal ben hersteld. Ik heb een studie afgerond, slaap goed, werk fulltime, sport. De mist is opgetrokken.’