Niet zo handig
- Bevelen (‘Ga nu je kamer opruimen’)
- Dreigen (‘Als je nu niet ophoudt, dan…’)
- Preken (‘Je weet niet half hoe goed je het hebt’)
- Bedelven onder de argumenten (‘Je moet leren omgaan met geld, want uit onderzoek blijkt…’)
- Oplossingen aandragen (‘Als ik jou was, zou ik…’)
- Oordelen, bekritiseren (‘Wat je zegt is helemaal niet waar’, ‘Je bent zo onverantwoordelijk’)
- Overmatig prijzen (‘Het is zó knap dat je behalve school en sport ook nog een baantje hebt’)
- Belachelijk maken en schelden (‘Typisch iets voor jou, zo’n stomme reactie’)
- Analyseren en psychologiseren (‘Volgens mij bedoel je eigenlijk iets anders’)
- Troosten zonder het probleem te erkennen (‘Wat het ook is, het komt allemaal weer goed’)
- Controleren (‘Waarom was je niet bereikbaar?’)
- Afleiden, bagatelliseren (‘Zullen we het over iets gezelligs hebben?’)
Wél handig
- Oprechte interesse tonen: ‘Vertel! Ik wil het écht weten.’
- Je wijsheid doseren: ‘Ik zeg dit wel tegen je, maar dat zul je zelf ook wel weten.’
- Geef je kind een ik-boodschap. Met een jij-boodschap zeg je letterlijk: jíj doet iets fout. “Je bent alwéér te laat thuis.” Om te benadrukken wat het met jezelf doet, kun je beter zeggen: “Ik lig wakker als je later thuiskomt dan afgesproken.” Met een ik-boodschap zeg je dus: ik zou het graag anders zien. En dat is een heel andere opening van het gesprek.’
- Houd afstand. Ouders doen er goed aan om duidelijke grenzen te stellen en het proces verder vooral belangstellend vanaf de zijlijn te bekijken. ‘Blijf jezelf, blijf kalm en vertrouw erop dat je straks je kind weer terugkrijgt.’
- Doe net als Socrates. Interesse tonen, doorvragen en meer luisteren dan zelf vertellen. Je zal versteld staan tot welke inzichten zo’n gesprek kan leiden, als je puber zich gelijkwaardig behandeld en gerespecteerd voelt.
- Je puber weet het soms beter Probeer in je achterhoofd te houden dat er dingen zijn waarvan je kind soms meer verstand heeft dan jij. Vraag bijvoorbeeld: ‘Wat is eigenlijk het verschil tussen Hyves en Facebook?’ of ‘Wat maakt een docent in jouw ogen tot een goede leraar?’
- Houd jezelf staande Niet: je autoriteit laten gelden, maar: staan voor wat je werkelijk voelt, vindt en denkt. ‘Dat straalt pas écht gezag uit. Kinderen herkennen onmiddellijk of je de regels die je stelt, zelf ook naleeft.’