Mijn uitgever wacht op het eerste hoofdstuk van mijn boek. ‘Neem alle tijd die je nodig hebt,’ werd me een halfjaar geleden gezegd – een zeer riskante uitspraak tegen een perfectionist.
Training Goed zoals je bent
- Leer jezelf te accepteren
- Omarm je imperfecties
- Met psycholoog en zelfacceptatie-expert Marjon Bohré
- Incl. boek Brené Brown t.w.v. 20,99 cadeau
99,-
Zes maanden verder staat er nog geen woord op papier. Of nou ja, mijn hele doc-bestand staat vol krabbels, zinnen en notities, maar niks is goed genoeg voor mijn eerste hoofdstuk.
Het is bijna lachwekkend. Ik kan soms uren, nee, wat zeg ik, dagen over één alinea doen. Zinnen worden eindeloos herschreven, punten en komma’s kritisch overwogen.
Ik ben niet de enige; de afgelopen dertig jaar zijn jonge mensen steeds perfectionistischer geworden, zo blijkt uit een grote overzichtsstudie met meer dan veertigduizend deelnemers in Groot-Brittannië, Canada en de Verenigde Staten.
Recente generaties jongeren hebben meer dan vroegere generaties het gevoel dat er veel van hen wordt verwacht. Ze stellen bovendien zelf hogere eisen, aan anderen en aan zichzelf.
Als ik geen sterk staaltje literatuur aanlever, vind ik mezelf een flutschrijver, en mijn uitgever vast ook. Mijn boek moet een bestseller worden, maar door die gedachte loop ik vast. Mijn perfectionisme helpt me dus niet, het remt me juist.
Ik besluit psycholoog Marjon Bohré te bellen, zij is expert bij de online training Goed zoals je bent en auteur van het boek De perfectieparadox. Daarin betoogt ze dat je perfectionisme kunt loslaten – en dan ook nog eens beter wordt dan ooit. Dat klinkt aanlokkelijk.
‘Hoe erg is het met je gesteld?’ is haar beginvraag. Ze loopt het rijtje kenmerken van ongezond perfectionisme af: ‘Heb je onrealistische verwachtingen van je boek? Toon je uitstelgedrag? Ben je geneigd je werk overdreven vaak en tot in de puntjes te checken? Ben je daardoor niet effectief?
En, heel belangrijk: hangt je gevoel van eigenwaarde af van wat je presteert? Wat betekent het voor je zelfbeeld als je fouten maakt? Vind je het belangrijk wat anderen van je vinden?’
Aangezien ik zo ongeveer de nieuwe J.K. Rowling wil worden en al zes maanden naar een knipperende tekstcursor staar, kan ik de meeste vragen met ‘ja’ beantwoorden. Daarmee ben ik volgens Bohré behoorlijk perfectionistisch ingesteld. Kan ik mijn perfectionisme loslaten, en zo ja, hoe?
Perfectionisme loslaten
‘Veel mensen denken dat perfectionisten hard werken en hoge kwaliteit leveren, maar dat is een illusie,’ zegt Bohré. ‘Ze stellen uit, vinden het lastig om ergens aan te beginnen en kunnen geen prioriteiten stellen.’
Maar is een béétje perfectionisme niet handig?, werp ik tegen. Ze haalt me uit de droom: ‘Gezond perfectionisme is onmogelijk. Het bestaat niet.
“Gezond” streven naar verbetering of naar het best haalbare resultaat, zonder je zorgen te maken over de mening van anderen: dat is geen perfectionisme, dat is gewoon hard werken en kwaliteit leveren.’
In haar boek had ik al gelezen: ‘Perfectionisme heeft niets te maken met hoge doelen realiseren, maar juist met zulke onrealistische doelen stellen dat je ze niet kunt bereiken. En daar dan vervolgens een kritisch oordeel over hebben.’
Perfectionisme is ‘tweedimensionaal’, licht Bohré aan de telefoon toe. De eerste dimensie noemt ze het ‘hamsterwiel’; als een hamster in een wiel blijven rennen, maar nooit je doel bereiken omdat je streeft naar een onhaalbaar ideaal. En mocht het zo zijn dat je onverwachts het ideaal toch bereikt, dan leg je de lat alsnog een tandje hoger.
De tweede dimensie van perfectionisme gaat over je zorgen maken over het oordeel van anderen of van jezelf. Volgens Bohré kun je het herkennen door dat irritante stemmetje in je hoofd dat steeds vraagt: wat zullen ze hiervan vinden?
‘Het mogelijke oordeel van anderen of van jezelf speelt altijd een belangrijke rol bij perfectionisme, of je je daar nu van bewust bent of niet.’ Je brein is zó kritisch, zegt ze, dat zelfs als andere mensen je een compliment geven, je brein nog zal zeggen: ‘Ze hebben vast iets over het hoofd gezien.’
Niet meteen goed
Ik vertel haar dat ik mezelf continu vergelijk met andere schrijvers. Een grote valkuil, noemt Bohré dat. ‘Perfectionisten vergelijken zich vaak met anderen, maar vergeten dat ze meestal een vergelijking trekken met niet-realistische zaken, zoals een bewerkte foto op Instagram.
Of in jouw geval een boek dat al af is: een eindproduct waar misschien jaren met meerdere mensen aan is gewerkt, waar tal van correctierondes overheen zijn gegaan. Je kúnt niet in één keer een eindproduct aanleveren. Dat is onmogelijk, een onhaalbaar ideaal.
Vraag jezelf af: wat is het realiteitsgehalte van wat ik beschouw als norm? En wie bepaalt die norm? Als je eerlijk naar jezelf kijkt, is die norm dan realistisch?’
Dat zet me aan het denken. Ik realiseer me dat ik inderdaad nogal hoge, en misschien niet zo realistische normen hanteer. Kennelijk denk ik ergens, onbewust, dat goede schrijvers alleen maar perfecte teksten aanleveren.
Andermans oordeel
Nu kom je bij een belangrijke stap in het loslaten van perfectionisme, zegt Bohré: beseffen welke onbewuste gedachten je hebt en vervolgens de realiteit van het dagelijks leven ernaast plaatsen.
Een voorbeeld van zo’n onbewuste gedachte is: al mijn vrienden hebben altijd een flitsend sociaal leven. Maar de werkelijkheid is: ook mensen met het grootste netwerk voelen zich weleens alleen.
In mijn eigen geval is mijn onbewuste gedachte: goede schrijvers leveren alleen maar perfecte teksten aan. Maar de werkelijkheid is: ook goede schrijvers leveren soms slechte teksten aan. Of zoals de Amerikaanse schrijver Anne Lamott het omschrijft: ‘De eerste stap naar het schrijven van een boek is een eerste slechte kladversie.’
En wat doe ik dan met de tweede dimensie: dat stemmetje in mijn hoofd dat zich druk maakt over het oordeel van anderen? Marjon Bohré: ‘Perfectionisme gaat vaak over een niet uitgesproken emotionele overtuiging dat “perfect zijn” de route is naar acceptatie van jou als persoon.
Het is een diepgewortelde overlevingsdrang om leuk gevonden te willen worden. Het is belangrijk onderscheid te maken: bepaal wiens mening je belangrijk vindt en laat de rest los. Wat je ook doet, hoe hard je ook werkt, wat anderen van je vinden kun je niet veranderen.
Probeer in plaats daarvan duidelijk te krijgen wat voor jou belangrijk is en wat diep vanbinnen je waarden zijn. Hoe duidelijker je bent over wat voor jou belangrijk is, hoe minder je wordt afgeleid door het oordeel van anderen en hoe makkelijker het wordt om je perfectionisme los te laten.’
Je doel in stukken
Opeens word ik me ervan bewust dat ik niet eerder heb stilgestaan bij wat voor mij het belangrijkst is bij het schrijven van dit boek. Dat ik alleen maar bezig was met wat de uitgever zal zeggen, of hoe de recensies zullen zijn.
Ik besluit mijn aandacht te verleggen naar mijn intrinsieke motivatie: waar doe ik het eigenlijk voor? Ik realiseer me dat ik een herinnering wil schrijven.
Mijn boek is een waargebeurd familieverhaal over een ontvoerd familielid. Ik wil het schrijven voor mijn familie, als aandenken. Dat besef maakt dat het stemmetje met het oordeel van al die anderen een stuk zachter klinkt. Dat lucht op.
Toch kom ik niet verder. Omdat een boek schrijven voelt als een berg werk, raak ik verlamd door de omvang van de klus en de noodzaak die ik voel om elk onderdeel foutloos uit te voeren. Ik vraag Bohré om hulp.
‘Om verlamming te voorkomen, moet je je doel in stukken hakken,’ raadt ze me aan: maak voor elke tussenstap een lijst met acties en spreek met de belanghebbenden af wat die tussenstappen zijn en wanneer ze klaar zijn.
Een belanghebbende, dat kan een collega, klant, opdrachtgever of leidinggevende zijn; heb je die niet, dan kun je je partner, vriend(in), moeder of zus vragen of zij een stok achter de deur willen zijn.
In mijn geval adviseert Bohré: ‘Mail je uitgever dat je een deadline wilt afspreken. Het getuigt van zelfkennis. Je komt professioneel over en beide partijen weten waar ze aan toe zijn.’
Dus dat doe ik. Na één mail staat de deadline, maar daarvan schiet ik meteen in de stress. Weer komt Bohré me te hulp: ‘Spreek met jezelf af dat wat je gaat inleveren een concept is. Als het een concept mag zijn – iets wat nog niet helemaal af is – geef je jezelf toestemming om iets te sturen wat je dan, op dat moment, hebt.’
Compassie hebben
In het boek Daily rituals. How artists work lees ik hoe ervaren schrijvers het aanpakken. Dan Brown (De Da Vinci code) staat elke dag om vier uur op om tot de middag te schrijven.
Elizabeth Gilbert (Eten, bidden, beminnen) schrijft elke dag minstens een uur, ook al schrijft ze onzin. Gilbert heeft met zichzelf afgesproken: het hoeft niet perfect, als het maar toegewijd is.
Hoewel ik braaf elke dag toegewijd achter mijn scherm kruip, kom ik alsnog geen steek vooruit. Ik blijf maar herschrijven, wissen, aanrommelen, waardoor ik me niet aan mijn planning houd.
De deadline begint in mijn nek te hijgen. Ik besluit dat morgen – maar dan écht – de perfecte dag is om het opnieuw te proberen. Om vervolgens weer in hetzelfde patroon te vervallen.
Het helpt om je bewust te worden van je gedachten, lees ik in De perfectieparadox: ‘Een van de belangrijkste elementen van perfectionisme is de ongebreidelde zelfkritiek. Je innerlijke criticus weet van geen ophouden.’ Aha, dat is dus dat afkeurende, veroordelende stemmetje in mijn hoofd.
Bohré legt uit dat veel mensen, en zeker perfectionisten, ervan overtuigd zijn dat die innerlijke criticus hen helpt om hun doelen te bereiken.
En dat Kristin Neff, hoogleraar onderwijspsychologie aan de universiteit van Texas, ontdekte dat het precies andersom is: mensen met een actieve innerlijke criticus zijn veel sneller geneigd het bijltje erbij neer te gooien.
Het helpt om compassie met jezelf te hebben, stelde Neff vast. Mensen met zelfcompassie nemen de tijd om te ervaren hoe lastig de situatie is, hernemen zich, en wagen een nieuwe poging.
Bohré geeft er in haar boek deze tip bij: ‘Oefen jezelf om je gedachten – bijvoorbeeld: “Ik bak er niks van” – te zien voor wat ze zijn: gedachten. Geen feiten.
Met mindfulness kun je leren om je gedachten te observeren zonder ze altijd te geloven. Geef je innerlijke criticus bijvoorbeeld een naam, noem ’m Harry, Japie of tante Mien.
Elke keer als je gedachten weer losgaan over wat je allemaal verkeerd kunt doen, zeg je vriendelijk tegen jezelf: “Ah, daar hebben we Japie weer. Dank voor deze gedachte, ik begrijp je goede bedoelingen, maar ik kies er vandaag voor om niets met jouw oordeel te doen.”
Minder zwaar
Na twee weken focussen op het loslaten van mijn perfectionisme is het me dan eindelijk gelukt: er staat meer op papier dan wat krabbels, notities en zinnen. Gedisciplineerd en planmatig te werk gaan bleek me te helpen.
Het aanleveren van mijn eerste hoofdstuk minder zwaar nemen ook. Het lukte om mezelf voor te houden dat het maar een concept is. Ik zocht hulp, zoals Bohré me tipte, en vroeg een bekende schrijver om begeleiding. Ook liet ik mensen weten waar ik mee bezig was, zodat ze me konden motiveren.
Het focussen op mijn intrinsieke waarde – ik wil een boek schrijven voor mijn familie, als aandenken – geeft alsnog een bepaalde druk.
Alle tantes, ooms, broers en zussen voor wie het verhaal ook veel emotionele waarde heeft, lijken opeens over mijn schouder mee te lezen. Toch voelen ze minder beangstigend aan dan al die gruwelijk goede redacteuren en recensenten.
Mijn deadline ga ik wel halen. Zo is een perfectionist dan ook wel weer. In het allerergste geval vindt mijn uitgever me een flutschrijver en gaat het hele feest niet door. Dan moet ik aankloppen bij een andere uitgever. Maar goed, hoe ging dat bij J.K. Rowling ook alweer?
Verder aan de slag met dit thema? Samen met Marjon Bohré ontwikkelden we de online training Goed zoals je bent. In deze online training leer je om jezelf te accepteren zoals je bent, mét al je imperfecties.