Vandaag kwam er alweer een dankbare e-mail van een lezer binnen. De vrouw wilde even aan Paul Verhaeghe kwijt hoeveel ze aan zijn voorlaatste boek, Identiteit, heeft gehad. ‘Dit soort mails ontvang ik regelmatig,’ zegt de Vlaamse hoogleraar opgewekt: ‘Mensen die na het lezen van mijn boeken een doorbraak meemaken in hun leven. Zoiets doet deugd. Daar doe ik het toch allemaal voor.’ De vrouw mailt dat ze al drie jaar aan een depressie lijdt en daarvoor medicijnen krijgt. ‘Mij wordt verteld dat het te maken heeft met een tekort aan bepaalde stofjes in mijn hersenen,’ schrijft ze aan Verhaeghe, ‘maar nu ik uw boek heb gelezen, besef ik ineens dat depressie juist vooral vaak wordt veroorzaakt door een verziekte omgeving. En daar zit ik in, op mijn werk. Het ligt dus niet aan mij maar aan mijn omgeving.’ Verhaeghe straalt: ‘Prachtig vind ik dit. Ze heeft twee fantastische inzichten opgedaan: dat haar depressie te maken heeft met haar werk, én ze heeft nu een ingang om te kijken wat ze zelf aan haar situatie zou kunnen veranderen.’
Paul Verhaeghe ontvangt de interviewer in zijn sobere werkkamer op de afdeling klinische psychologie van Universiteit Gent. Op