Dat in onze ogen alle Japanners op elkaar lijken, is bekend. Dit komt doordat wij de kleur en structuur van het haar, de kleur van de ogen en de tint van de huid als belangrijke informatiebronnen gebruiken om iemand te herkennen. Japanners hebben nu eenmaal vaak zwart, stijl haar, bruine ogen en een lichtbruine gelaatskleur. Nu blijkt uit onderzoek van de Amerikaanse psycholoog Nathan Doty dat wij niet alleen moeite hebben met het herkennen van mensen van een ander ras, maar met iedereen die een andere nationaliteit heeft dan wijzelf. Mensen herkennen hun landgenoten in 91 procent van de gevallen nadat ze ze één keer hebben gezien, terwijl ze buitenlanders slechts in 37 procent van de gevallen herkennen. Zo hadden Engelsen moeite met het onderscheiden van Amerikanen en omgekeerd. Dit geldt zowel voor gezichten als voor spraak.
Het effect blijkt onafhankelijk te zijn van huidskleur. Sterker nog, zowel blanke als zwarte mensen herkennen beter de gezichten van hun landgenoten met een andere huidskleur (76 procent), dan buitenlanders met hun eigen huidskleur (48 procent). Blijkbaar zijn het haar, de oogkleur en de gelaatskleur niet voldoende om mensen van elkaar te onderscheiden. Binnen een land of cultuur bestaan er subtiele verschillen in bijvoorbeeld kapsel, make-up, kleding en accent, die mensen ‘van buiten’ niet opmerken.
(American ournal of Psychology, vol. 111 (2), 1998)
Meer lezen over dit thema?