Last van een depressie, verslaving of hyperactiviteit? Overspannen? Niet zo creatief? Een burn-out? Breng je hersengolven weer in evenwicht met een computerspel, en je problemen verdwijnen als sneeuw voor de zon! Dat zijn de beloften van neurofeedback of neurotherapie, een eenvoudige breintraining die is overgewaaid uit de Verenigde Staten.
Training Autisme: wat je moet weten
- Leer je partner of kind met autisme beter begrijpen
- Leer hoe je rekening houdt met je eigen behoeften
- Met praktische adviezen voor het dagelijks leven van autisme-expert Els Blijd-Hoogewys
49,-
Tijdens een sessie zit je ontspannen in een luie stoel. De therapeut plakt een paar elektroden op je hoofd om hersengolven te meten. Hij analyseert die golven met een computer en vergelijkt ze met het patroon van gezonde mensen. Vervolgens worden de hersenen getraind om de afwijkende golven bij te sturen, met een computerspel dat op het brein is aangesloten.
De handen liggen ontspannen in de schoot, want er is geen computermuis of joystick: niet jij maar je hersenen spelen het spel. Dat lukt alleen als het brein de juiste hersengolven weet te produceren.
Populair is het spel Ruimterace, met drie raketten die voor verschillende typen hersengolven staan. De kunst is om de middelste raket op kop te houden. Als dat lukt, heb je de juiste hersengolf te pakken en klinken er op de koptelefoon bemoedigende piepjes. Na tien piepjes verdienen de hersenen een ruimtekristal of schiet je glorieus het heelal in.
Websites noemen soms meer dan honderd indicaties voor de therapie: van adhd tot alcoholisme, van astma tot autisme en van burn-out tot suikerziekte. Maar is het echt zo’n wondermiddel?
Hoe werkt neurofeedback?
‘Neurofeedback is een revolutie in de gezondheidszorg van de 21e eeuw,’ voorspelt Frans Tomeij van Neurocare in Berkel Enschot. Zijn cliënten zijn mensen ‘die vaak elders uitgedokterd zijn,’ vertelt Tomeij. ‘Ik zie zo iemand drie keer per week, tien weken lang. Steeds drie kwartier: we praten een kwartier, daarna volgt een sessie van een halfuur achter de computer. Je ziet mensen in de loop van de behandeling veranderen. Ze krijgen rust in hun hoofd.’
Ook de Nederlandse organisatiekundige en socioloog Jacques Groenen is juichend. Hij past neurofeedback toe op (top)managers in het Nederlandse bedrijfsleven. ‘Ik leer managers om de hersengolven in hun linker- en rechterhersenhelft in evenwicht te brengen. Dat maakt mensen creatiever, het verbetert hun emotionele balans en zorgt ervoor dat ze topprestaties leveren.’
De aandacht voor neurofeedback past in een groeiende belangstelling voor hersengolven, waarvan neurobiologen tegenwoordig vermoeden dat ze een belangrijke rol spelen bij de informatieverwerking in de hersenen.
Afwijkend golfpatroon
Hersengolven zijn een graadmeter van hersenactiviteit. Het e.e.g. (elektro-encefalogram), zoals een opname van hersengolven heet, toont in de slaap bijvoorbeeld een veel rustiger patroon dan bij waken. En het e.e.g. van iemand die ontspannen een boek leest, heeft weer een lager ritme dan dat van iemand die opties verhandelt op de beurs. Zo heeft elke breintoestand een bijpassend golfpatroon. Als het goed is tenminste.
‘Soms vertonen hersengolven afwijkende patronen’, vertelt Ben Reitsma, klinisch psycholoog bij het Academisch Ziekenhuis Groningen, een van de academische centra in Europa waar neurofeedback wordt beproefd. ‘Alsof de thermostaat niet goed is ingesteld.’ Mensen met te veel langzame hersengolven voelen zich vaak slaperig en afgemat, hebben concentratie- of motivatieproblemen, zitten te dagdromen, zijn traag en kunnen niet veel tegelijk.
Te veel snelle golven maken mensen daarentegen impulsief, ongeduldig en agressief, zorgen voor slaapproblemen en voor een beperkt lichaamsbewustzijn. Reitsma: ‘Soms is het patroon instabiel, de thermostaat staat dan weer te hoog en dan weer te laag. Dat zie je bijvoorbeeld bij mensen met epilepsie, migraine, dwangneuroses en paniekaanvallen.’
Neurofeedback als therapie voor de hersenen
Hersengolven weerspiegelen dus de toestand van de hersenen. Het uitgangspunt van de neurotherapie is dat iemands toestand kan verbeteren door de hersenen te trainen een ander golfpatroon te ontwikkelen. De vraag is alleen: hoe doe je dat? Reitsma: ‘Het heeft niet zoveel zin om iemand te vragen om bijvoorbeeld meer alfa- of smr-golven te produceren, om zich zo beter te voelen. Mensen hebben geen idee hoe ze dat zouden moeten doen.’
Neurofeedback is een truc om de hersengolven toch te beïnvloeden. De aanpak heeft wel iets weg van de manier waarop je een kind leert fietsen. Je kunt niet uitleggen hoe het moet, maar je kunt een kind wel op een fiets zetten, erachteraan rennen en aanmoedigen tot het spontaan lukt. Al slingerend pikken de kinderhersenen de ingewikkelde wisselwerking tussen evenwichtsgevoel en stuurbewegingen vervolgens bliksemsnel op.
Op dezelfde manier leert de psycholoog het brein van zijn cliënt met neurofeedback de juiste hersengolven te produceren. Het computerspel visualiseert de hersengolven en beloont de cliënt wanneer de golven de juiste toestand vinden. De eerste paar keer gebeurt dat spontaan, daarna krijgen de hersenen snel in de gaten hoe ze het moeten doen.
‘Neurofeedback is eigenlijk een bijzondere vorm van gedragstherapie,’ zegt Reitsma. De gedragstherapeut neemt zijn cliënt mee in moeilijke situaties en leert hem zich anders te gedragen. Iemand met liftangst gaat mee in de lift, iemand met adhd leert positief op problemen te reageren, aandachtiger te zijn, beter te plannen en bijvoorbeeld woede beter te controleren.
Reitsma: ‘Net als bij gedragstherapie leer je de cliënt met neurotherapie om zichzelf beter te besturen. Maar wij doen het niet via het gedrag, maar via de onderliggende hersenprocessen. Er is veel meer onderzoek nodig naar het effect van neurotherapie. Tot nu toe is alleen voor adhd, epilepsie en depressie objectief aangetoond dat neurofeedback werkt.’
Omstreden methode
Of neurofeedback nu bewezen effectief is of niet, de therapie is onder psychologen in elk geval omstreden. Dat is niet zo gek. Neurofeedback ontstond in Amerika in de woelige jaren zestig, in de tijd van flower power en geestverruimende drugs, waarmee de therapie al snel geassocieerd werd. Het waren aanvankelijk vooral alternatieve genezers die neurofeedback omarmden, en de therapie steeds breder toepasten voor allerlei kwalen. Lange tijd brandden wetenschappers hun vingers liever niet aan het onderwerp.
Pas de laatste jaren komt het onderzoek naar de therapie op gang. ‘Neurofeedback heeft bij veel psychologen nog steeds een beetje het stigma van magie en handoplegging,’ zegt Richard Ridderinkhof, psycholoog en hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam. ‘Toch nemen wetenschappers de methode steeds serieuzer. We moeten toegeven dat we er meer mee kunnen dan we vroeger dachten.’
‘Neurofeedback is een heel nuttige techniek maar beslist geen wondermiddel,’ zegt psycholoog Monique Voogd van de Praktijk voor Neurofeedback Oost Nederland. ‘Er zijn duidelijke grenzen aan wat je ermee kunt. Dat sommige collega’s nog altijd gouden bergen beloven, is jammer. Het brengt neurofeedback in diskrediet.’
De nieuwe Prozac?
Het succes van de behandeling verschilt volgens haar van geval tot geval: ‘Sommige kinderen met adhd kunnen na dertig sessies stoppen met het medicijn Ritalin. Bij anderen is het effect beperkt, bijvoorbeeld omdat ze de rust niet hebben om zich op het computerscherm te concentreren.’
Bij mensen met een burn-out ziet Voogd na afloop van de behandeling met neurofeedback vaak een terugval. ‘Dat is niet zo vreemd: met neurofeedback kun je iemand rustiger maken, maar zijn persoonlijkheid verander je niet met de therapie. Een perfectionist die niet kan delegeren blijft een perfectionist.’
Ook Reitsma waarschuwt voor overspannen verwachtingen en voor wildgroei. Hij vreest voor een toestroom van lieden die voor een paar duizend gulden apparatuur kopen en een praktijk beginnen. ‘Therapeuten die vaak niet eens psycholoog zijn, die vooral op zoek zijn naar het grote geld en die de neurotherapie zo de slechte naam bezorgen van kwakzalverij.’ En dat zou doodzonde zijn, vindt Reitsma: ‘Mits deskundig en dus door psychologen toegepast, zou neurofeedback wel eens van grotere betekenis kunnen blijken dan Prozac.’
Hersengolven houden het brein bij elkaar
Hersengolven ontstaan doordat miljarden hersencellen in het zelfde ritme stroompulsjes geven. Je meet snelle hersengolven als het brein actief is en trage hersengolven wanneer het in rust is. Dat golfpatroon heeft waarschijnlijk alles te maken met de timing binnen het brein.
Wanneer je een e-mailtje typt, is het brein tegelijkertijd bezig met het ordenen van gedachten, het vormen van zinnen, het spellen van woorden en het sturen van de vingers. Al die verschillende activiteiten, op verschillende plaatsen in de hersenen, vergen een adembenemende timing. Om tot een gesynchroniseerd werkritme te komen, geven alle hersengebieden elkaar hun interne cadans door, zoals een dirigent met zijn stokje de maat slaat voor een heel orkest.
Het verschil is dat in het brein verschillende ritmen door elkaar lopen; snelle (bèta- en gamma-)hersengolven die belangrijk zijn voor concentratie, en trage (alfa-, delta- en thèta-)golven die belangrijk zijn bij het slaap-waakritme en bij ontspanning.
Een verstoord patroon gaat vaak gepaard met psychische klachten. Bij mensen met een depressie is bijvoorbeeld een opvallend verschil ontdekt tussen de hersengolven van de linker- en rechterhersenhelft.
‘Voor het eerst in mijn leven kan ik me ontspannen’
‘Concentratie was nooit mijn sterkste kant,’ zegt softwareontwikkelaar Kees van der Bent (41) uit Soest. ‘Een boek lezen, daar had ik de rust niet voor. Ik wist niet beter of dat hoorde bij mij. Ik was een druk kind, ik hoor het mijn moeder nog zeggen. Bij de eerste kennismaking met neurofeedback was ik sceptisch. De behandeling vond ik licht irritant.
Over een computerscherm zwom een visje. Een beetje een flauwe animatie maar wel prettig om naar te kijken. Er was ook rustige muziek waarop je kon wegdrijven. Wanneer de elektroden op mijn hoofd afwijkende hersengolven registreerden, werd de muziek plotseling onderbroken en stopte de vis met zwemmen. Toen ik die middag weer naar huis reed, wist ik niet wat ik ervan moest denken. Maar de volgende dag was er iets in mijn hoofd veranderd.
Een rust op de achtergrond, alsof in mijn hoofd een zacht ruisende airconditioning was uitgeschakeld. Die rust nam toe tijdens het vervolg van de therapie. Gek genoeg ook als ik tijdens een sessie aan heel andere dingen zat te denken. Ik geloof niet dat ik mijn best heb zitten doen, het ging min of meer vanzelf. Nu, drie maanden na de laatste sessie, ben ik nog altijd te spreken over het resultaat. Ik kan nu op een stoel gaan zitten, mijn ogen sluiten en me ontspannen. Voor het eerst in mijn leven.’