‘Drie-zes. Ik was drie-zes toen het voor het eerst gebeurde. Dat is jong. Maar misschien dat ik daardoor wel beter kon knokken. Ik heb heel, heel hard mijn best gedaan en het kwam goed. Toen ik veertig was, gebeurde het nog een keer. Ik moest helemaal opnieuw beginnen. Nu ben ik vier-zes en ik ben steeds nog niet zoals ik was. Mensen zeggen dat het pech is. Maar het is veel meer dan dat. Het is PECH met grote letters.’ Netty Ringoir bedoelt zesendertig, als ze drie-zes zegt. Maar dat woord is te verwarrend voor haar. ‘De nummers zijn verkeerd om. Eerst drie en dan zes, niet eerst zes en dan drie. Niet logisch, dan maak ik fouten.’
Ringoir spreekt langzaam en gebaart veel. Als ze het over zesendertig heeft, schrijft ze met haar vingers mee op de tafel. Ringoir heeft moeite met praten: het taalcentrum in haar brein is al twee keer getroffen door een beroerte. De eerste keer was ze nog maar zesendertig. ‘Ik had ernstige hoofdpijn. Ze dachten aan een hersenvliesontsteking. Ik werd opgenomen in het ziekenhuis, maar ze konden niks vinden. Toen ben ik onder de douche in het ziekenhuis gevallen. Ik wist dat het niet