Midden in het drukke Amsterdamse verkeer ploinkt de iPhone in mijn broekzak. Ik kan het niet laten tijdens het fietsen te kijken van wie ik een berichtje heb gekregen. Het blijkt een vriend die vraagt of we vanavond iets gaan drinken. ‘Ja, gezell’ typ ik met mijn duim, maar bij de ‘i’ gaat het fout.
Vlak voor mijn neus komt een auto die ik voorrang had moeten verlenen abrupt en luid toeterend tot stilstand. Geschrokken stop ik mijn iPhone terug in mijn broekzak. Wanneer ga ik nu gewoon eens mijn aandacht bij één ding tegelijk houden?
Wat is multitasken?
Misschien dat dat wel gaat lukken nu ik me heb verdiept in de wetenschap van het multitasken. De onderzoeken hebben me ervan overtuigd: meerdere dingen tegelijk doen is niet slim.
Toch blijkt dat ook weer niet het hele verhaal: er bestaan een paar geluksvogels die wél probleemloos kunnen multitasken. En, gelukkig voor de rest, er zijn situaties waarin iedereen goed kan multitasken én er voordeel van heeft. Als je maar weet wanneer je het beter wel en niet kunt doen.
De Amerikaanse psychologen David Strayer en Jason Watson van de universiteit van Utah doen al jaren onderzoek naar multitasken. Inmiddels hebben ze duizenden mensen allerlei dingen tegelijk laten doen, van lopen en luisteren tot autorijden en bellen.
In principe, zeggen Strayer en Watson, is ons brein er niet voor gemaakt, omdat we onze volle aandacht nu eenmaal slechts op één ding tegelijk kunnen richten. Probeer je toch twee dingen tegelijk te doen, dan moet je je aandacht voortdurend heen en weer schakelen – want dat is waar multitasking meestal op neerkomt. En dat vele schakelen heeft nadelen.
Knelpunt: werkgeheugen
Laten we eerst even een testje doen – want je bent natuurlijk benieuwd hoe het bij jezelf zit. Kijk eens wat er gebeurt zodra je gaat multitasken. Neem daarvoor een stopwatch en meet hoe snel je van 1 tot 10 kunt tellen. Doe nu hetzelfde met het opnoemen van de letters A tot en met J. En meet ten slotte hoelang je erover doet als je A, 1, B, 2, etcetera opzegt.
Als het goed is, kostte de derde opdracht je niet twee, maar vier à vijf keer zoveel tijd als de luttele seconden die het je kostte zowel het eerste als het tweede rijtje op te zeggen. Het bewijs dat multitasking ons veel meer tijd kost dan de dingen een voor een doen.
Het knelpunt zit in je werkgeheugen, een netwerkje dat zetelt in de prefrontale en pariëtale cortex. Dat is het deel van het brein dat ons in staat stelt de aandacht ergens op te focussen (je gebruikt het op dit moment, het zorgt ervoor dat je dit artikel begrijpt).
In je werkgeheugen hield je bij waar je was in de reeks, en je langetermijngeheugen leverde telkens de volgende letter of cijfer. Zoiets gaat heel efficiënt met één reeks, maar met twee reeksen moet het werkgeheugen telkens schakelen tussen het onthouden van de huidige letter en het huidige cijfer, en dat kost veel extra tijd.
Conclusie: wie een ingewikkeld artikel wil lezen doet er dus goed aan dat leesproces zo min mogelijk te onderbreken met binnenkomende e-mails, collega’s die tussendoor een belangwekkend printje voor je neus leggen, of plotselinge ingevingen om even op de KLM-site te kijken of er nog fijne lastminutes naar Barcelona zijn.
Het is het beste eerst het ene te doen en daarna het andere, dat spaart echt tijd. Je maakt dan bovendien minder snel fouten en raakt minder gestrest en vermoeid. Wie veel multitaskt, heeft per nacht twintig minuten meer slaap nodig, zo hebben Britse onderzoekers ontdekt.
Impulsief en sensatiebelust
Toch lijkt multitasken in onze westerse maatschappij de basisstand te zijn. Vooral tieners kunnen er wat van. Uit een Amerikaans onderzoek blijkt dat liefst eenderde geregeld met meer dan één informatiebron tegelijk bezig is; velen lezen bijvoorbeeld voor de televisie.
Ben je, net als ik, weleens jaloers op hen? En ook op die jonge, hippe collega’s die, terwijl ze een rapport schrijven, een e-mail beantwoorden, het nieuwste album van ik-weet-niet-wie op hun oren hebben, met een schuin oog Facebook en Twitter in de gaten houden en ook nog even spits reageren op die opmerking van een collega?
Wees dan nu gerust: uit onderzoek blijkt dat je met al dat gemultitask van de regen in de drup raakt. Mensen die vaak op die manier bezig zijn, of ze nu jong of oud zijn, blijken een kortere aandachtsspanne te hebben, zijn sneller afgeleid, kunnen minder goed redeneren, zijn minder precies en onthouden minder details van de dingen waar ze zo druk mee waren.
Multitasken bestaat niet
Uit een onderzoek door psycholoog Clifford Nass van de Stanford-universiteit bleek recent dat mensen die veel multitasken een kleiner werkgeheugen hebben. Dat maakte Nass op uit het feit dat ze het een stuk slechter doen op cognitieve en geheugentaken. Opzienbarend detail: mensen die veel multitasken dénken dat ze tot betere prestaties komen, maar het tegendeel is dus waar.
De persoonlijkheid van deze gretige multitaskers is inmiddels ook onder de loep gelegd, en je raadt het al: ze zijn impulsiever en sensatiebeluster dan gemiddeld. Logisch dat ze tijdens hun werk constant hun privé-mail checken en appjes versturen: ze vinden het al snel saai worden en om de pijn te verzachten zoeken ze de kick die een andere bezigheid hun kan geven.
De grote vraag voor de wetenschap is nu: zijn zware multitaskers van nature impulsiever en sensatiebeluster, of zijn ze zo geworden door het multitasken? Vooralsnog wordt aangenomen dat het een combinatie van beide is.
Deuropener tegen uitsmijter
Zware multitaskers mogen dan extreem zijn in hun zucht naar nieuwe impulsen, in principe heeft iedereen min of meer die neiging. We zitten nu eenmaal zo in elkaar dat we de verleiding tot multitasking moeilijk weerstaan.
In onze hersenen is een voortdurende strijd aan de gang tussen de concentratie op één ding en de verleiding om ons op iets anders te richten. Het werkgeheugen en de globus pallidus, een dieper gelegen kern, trekken hierbij samen op tegen het eveneens dieper gelegen striatum.
"Onze hersenen vinden multitasken juist heerlijk"
- Hoogleraar Niels TaatgenHet werkgeheugen regelt dat we ons kunnen concentreren op iets en de globus pallidus helpt daarbij, als een soort uitsmijter bij een nachtclub: hij probeert ongewenste elementen buiten de deur te houden. Maar zoals gezegd, het striatum gaat daar dwars tegen in. Dat wil juist steeds die deur wagenwijd openzetten voor nieuwe indrukken.
Beloningscentrum
Overigens, die neiging ons te richten op veranderingen in onze omgeving zit niet voor niets ingebakken in de mens. Wat zou er gebeuren als we niet merkten dat er een leeuw op ons af komt? Maar een stuk minder handig wordt het natuurlijk als we steeds opkijken bij elk nieuw mailtje.
Het lastige met het striatum is dat het een beloningscentrum heeft dat ons een lekker gevoel bezorgt wanneer we onze aandacht op iets anders richten. Vandaar dat het zo verleidelijk is die mail steeds te checken (even aangenomen dat je af en toe ook leuke mailtjes krijgt, want het beloningscentrum beloont natuurlijk alleen als het om iets plezierigs gaat).
Sommige mensen hebben een rigoureuze oplossing gevonden om hun striatum de pas af te snijden. Ze hebben een app geïnstalleerd, dat regelt dat mail en sociale media checken een stuk minder leuk wordt. Je mail en internet zijn dan bijvoorbeeld pas toegankelijk wanneer je smartphone compleet opnieuw opstart.
Rijden onder invloed
Dat multitasking ronduit gevaarlijk kan zijn, bleek toen onderzoekers Strayer en Watson hun proefpersonen mobiel lieten bellen tijdens het autorijden. Qua rijvaardigheid bleken de bestuurders vergelijkbaar met iemand die achter het stuur zit met de maximaal toegestane hoeveelheid alcohol op.
Mensen die bellen en rijden tegelijk, of het nu handsfree is of niet, zien minder dan de helft van wat er om hen heen gebeurt en reageren daar ook nog eens een stuk langzamer op. Ze wijken meer van hun baan af, houden minder goed afstand, rijden vaker per ongeluk door rood. En inderdaad: ze maken vaker slachtoffers in het verkeer.
Maar wie schetste Strayers en Watsons verbazing toen ze bij het zoveelste onderzoek naar tegelijkertijd autorijden en mobiel bellen bij toeval stuitten op een enkeling die níét slechter ging presteren. Van de ongeveer zevenhonderd proefpersonen waren er welgeteld negentien bij wie de prestaties niet achteruitgingen.
Supertaskers
Nieuwsgierig geworden legden Strayer en Watson deze ‘supertaskers’ in de hersenscanner. Wat gebeurde er in hun brein wanneer ze twee computertaken tegelijk verrichtten die allebei een beroep deden op hun cognitieve netwerk?
Verrassend genoeg bleek het brein van supertaskers tijdens het multitasken minder actief dan dat van normale mensen. Drie hersengebieden in en rond de prefrontale cortex – die allemaal te maken hebben met het werkgeheugen – werken bij deze supertaskers minder hard.
Waarom? Omdat ze efficiënter functioneren, zeggen de onderzoekers. Het werkgeheugen van supertaskers houdt dus capaciteit over, in elk geval genoeg om aan twee dingen tegelijk de volle aandacht te kunnen schenken.
Wie zijn deze duizendpoten precies? Zijn ze in het dagelijks leven topkok in een sterrenrestaurant of sterspeler in een nationaal elftal? ‘Dat weet ik niet,’ zegt Strayer desgevraagd. Om de resultaten van zijn onderzoek niet te beïnvloeden, mag hij niet weten wie de supertaskers zijn.
‘Maar toevallig ontdekte ik achteraf dat een van hen een ingewikkelde accountantsbaan combineert met een fulltime universitaire studie. Dat klopt met wat je kunt verwachten op basis van zijn uitzonderlijke werkgeheugen.’
Supertaskers houden dus het hoofd koel bij grote informatiedrukte, maar hoe kómt het dat ze dat kunnen? En kunnen wij misschien iets van ze leren? Helaas: het is een zeldzame gave die waarschijnlijk aangeboren is.
Supertaskers blijken een bepaald gen te bezitten waardoor in hun frontale cortex het dopaminesysteem – dat de snelheid van de informatieoverdracht tussen hersencellen mede bepaalt – doelmatiger werkt.
Schoffelen en roddelen
Er zijn wetenschappers die menen dat juist ieders brein is gemaakt voor multitasking. Zoals Niels Taatgen, hoogleraar cognitive modelling aan de universiteit van Groningen.
Onze hersenen vinden multitasken juist heerlijk, zegt Taatgen. ‘Ze hoeven maar een beetje aandachtsruimte over te hebben of ze gaan al op zoek naar een “taakje erbij”.’
Hersenen zijn volgens Taatgen prima in staat verschillende taken tegelijkertijd uit te voeren. Hij wijst erop dat we eigenlijk al vaak multitasken zonder dat we er erg in hebben, bijvoorbeeld als we tijdens het schoffelen met de buurman staan te praten.
Waarom kunnen we die twee dingen zo goed tegelijk doen? Antwoord: het schoffelen is zó’n automatisme dat het maar een minimaal beroep op je werkgeheugen doet.
Je hoeft namelijk niet bij elke handeling na te denken. Daardoor houd je ruimte in je werkgeheugen vrij om over de heg de laatste buurtroddels te kunnen doornemen.
Mindfulness training
- Leer omgaan met stress
- Krijg meer aandacht voor het nu
- Met Gids voor een Langzaam Leven cadeau
99,-
Welke taken zijn wel te combineren?
Meerdere taken tegelijkertijd doen gaat goed zolang die elk maar worden uitgevoerd door aparte hersengebieden; verschillende netwerken die los van elkaar opereren en elkaar daarbij niet verzwakken.
Ze kunnen prima simultaan aan de slag: de visuele, auditieve, vocale en motorische gebieden, en tevens de gebieden waar ons werkgeheugen, langetermijngeheugen en procedurele geheugen zetelen.
Taatgen: ‘Tel maar eens van 1 tot 10 terwijl je met een vinger op de tafel meetapt. Dat kost je géén extra tijd, omdat je dan drie aparte netwerken combineert: motorisch, vocaal en werkgeheugen.
Voor autorijden gebruik je – mits je op een lege weg zit – het visuele en motorische gebied, dus kun je daarbij prima bellen, want bellen doet geen beroep op die twee.
Bellen doe je met vier andere gebieden: het auditieve en vocale netwerk en het werk- en lange-termijngeheugen. Op een saaie weg is het zelfs beter om te bellen; dan houd je je brein actief en sukkel je niet in slaap. Appen zou ik weer niet doen, dat is namelijk ook visueel en motorisch.’
Kanttekening: in de onderzoeken waaruit blijkt dat bellen in de auto de rijprestaties verslechtert, ging het niet om saaie wegen. Maar op een saaie weg kan natuurlijk altijd plotseling iets gebeuren wat je volle aandacht vraagt.
Een ander voorbeeld van een situatie waarin multitasking de prestaties verbetert, is droedelen: het neerkrabbelen van allerlei onzinfiguurtjes tijdens een saaie vergadering of lezing. Onderzoekers van de universiteit van Plymouth ontdekten dat toehoorders die zitten te droedelen, meer onthouden van wat er is gezegd.
Reden: het brein heeft iets te doen en blijft daardoor alert, maar heeft ook weer niet zo veel afleiding dat het de vergadering niet meer volgt. Droedelen voorkomt ook dat je gaat dagdromen over een vakantie naar de Seychellen – dat zou je hele werkgeheugen natuurlijk in één keer totaal in beslag nemen.
Wachtrij voor de deur
Multitasken gaat fout zodra we hetzelfde hersennetwerk een aantal ingewikkelde dingen tegelijk willen laten doen, zegt Taatgen. ‘Als het verkeer ingewikkeld wordt, bijvoorbeeld wanneer je een druk kruispunt nadert, moet je je werkgeheugen behalve voor het bellen ook voor het verkeer gaan gebruiken.
Dan ontstaat er voor de deur van dat werkgeheugen een wachtrij aan binnenkomende informatie. Weliswaar kun je je werkgeheugen steeds laten schakelen tussen het bellen en het drukke verkeer, maar dan ga je dus heel veel minder zien en horen, en langzamer reageren – met alle gevolgen van dien.’
Mindful multitasken?
Taatgens advies luidt dan ook: kies de momenten wanneer je wel en niet dingen tegelijkertijd doet, zorgvuldig uit. Ga dus niet tv-kijken terwijl je je moeder aan de lijn hebt, dat kan je werkgeheugen niet aan (nog los van het feit dat het behoorlijk onbeleefd is natuurlijk).
Wat wél allemaal prima samen kan: zingen tijdens de afwas, strijkend de dag doornemen met je partner, bij het aardappelschillen op je iPad het nieuws lezen – in al dat soort gevallen zorgt multitasking voor tijdwinst én plezier.
Maar de vraag is wel hoe mindful dat is. Mindfulness leert ons dat het heilzaam is je volle aandacht te houden bij datgene wat je aan het doen bent.
Onderzoek heeft dat bevestigd; wie meer mindful leeft, heeft minder last van stress, slaapproblemen, fysieke klachten, depressiviteit en angst. Dus ook als je het maximale uit je tijd wilt halen, ben je beter af als je niet multitaskt. Zelfs niet bij taken die je brein goed tegelijkertijd aankan.
‘Ploink!’ Daar is het weer: dat prettige geluidje van mijn iPhone. Weer zit ik op de fiets, weer rijd ik over een druk kruispunt, weer jeukt mijn rechterhand. Maar, denk ik nu: Amsterdam zit te vol met spelonken waaruit elk moment een verdwaasde toerist of een brutale pizzakoerier tevoorschijn kan schieten.
Keurig rijd ik naar huis, kalm focussend op het verkeer, zelfs onderwijl nog een beetje genietend van de wind langs mijn huid. Pas als ik thuis op de bank zit, pak ik mijn telefoon. Ik begin het te leren.
Zo word je een singletasker
- Deel je werkdag in in blokken. Zet e-mail, telefoon en internet uit en spreek met jezelf af dat je alleen op vaste tijden e-mail afhandelt, telefoontjes beantwoordt enzovoorts. Onderzoek wijst uit dat we de helft van de onderbrekingen aan onszelf te wijten hebben. Voel je vaak de verleiding opkomen koffie te halen? Adem dan even diep en richt je weer op datgene waar je mee bezig was. Op die manier train je je concentratie en zal je op den duur langer je aandacht bij één ding kunnen houden.
- Komen er tijdens het werken aan één ding gedachten bij je op over andere dingen? Parkeer ze dan door ze op een papiertje te schrijven, dat geeft rust.
- Betrap je jezelf erop dat je toch weer aan het multitasken bent, stop er dan mee. Sluit in plaats daarvan vijf minuten je ogen en haal rustig adem. Dat maakt je werkgeheugen ‘schoon’ zodat je straks weer goed verder kunt; ook neemt stress erdoor af en verbetert op den duur je concentratie.
- Is het gelukt je aandacht bij één ding te houden? Beloon jezelf dan met iets leuks of lekkers – daarmee versterk je je nieuwe gedrag.
- Wil je toch multitasken bij bepaalde bezigheden? Oefen die zo vaak dat je ze op de automatische piloot kunt doen. Dan houdt je breinkracht over voor een andere taak die je er goed naast kunt doen. Als je een kei bent in ramen lappen, kan je ondertussen een origineel cadeau bedenken voor je moeder.
Hier lees je meer praktische tips om je aandacht bij één ding te houden.
Multitasken onmogelijk? Daar geloven we niets van (en vooral vrouwen)
Onmogelijk? Soms zelfs gevaarlijk? De doorsnee Nederlander gelooft er niets van. We multitasken ons een slag in de rondte, blijkt uit onderzoek van Psychologie Magazine.
Tweederde vindt dat hij prima kan multitasken
De meeste Nederlanders denken dat ze zo’n drie dingen tegelijkertijd kunnen doen. Een op de twintig Nederlanders zegt zelfs makkelijk vijf taken te combineren. Terwijl ons brein daar volgens de Amerikaanse multitask-expert David Strayer helemaal niet op is gebouwd!
…en dat geldt vooral voor vrouwen
Maar liefst 79 procent van de vrouwen is ervan overtuigd dat ze goed kunnen multitasken. Van de mannen denkt 54 procent zo over zichzelf. Vrouwen zeggen ook minder vaak dat ze gestrest raken van multitasken.
We geloven dat vrouwen betere multitaskers zijn
De meeste Nederlanders – vooral vrouwen – zijn het eens met de stelling dat vrouwen beter zijn in multitasken dan mannen. Toch is dat een mythe, zegt onderzoeker Niels Taatgen van de Rijksuniversiteit Groningen. Moeten vrouwen taken combineren die helemaal nieuw zijn voor hen, dan presteren ze even goed (of slecht) als mannen.
…en dat we van multitasken productiever worden
Slechts een minderheid van de Nederlanders vermoedt dat hij minder productief wordt van multitasken (23 procent). Terwijl het meestal toch echt tijdverlies veroorzaakt.
We eten massaal voor de buis
Wat voor taken combineren we allemaal? Bijna de helft (46 procent) van de Nederlanders zegt ‘s avonds regelmatig met het bord op schoot voor de buis te zitten. Dat zijn overigens vooral singles en mensen zonder kinderen. Niet zo slim, want wie voor de buis eet, eet ongemerkt een stuk meer.
…bellen in de auto
De auto is een populaire plek om te multitasken. Van de mensen met een rijbewijs zegt 30 procent regelmatig (handsfree) te bellen. En hoewel het niet mag, geeft 9 procent toe regelmatig te appen. Wie tijdens het rijden ook andere dingen doet, maakt meer brokken.
We WhatsAppen op de fiets
Aangezien we een fietsend volkje zijn, wordt er ook op de fiets lustig op los gemultitaskt: 17 procent belt regelmatig tijdens het fietsen, en 13 procent verstuurt mobiele berichten.
Zelfs tijdens een gesprek doen we wat anders
Bijna één op de tien Nederlanders Facebookt of Twittert regelmatig tijdens een ‘live’ gesprek.