4 nachtbrakers over kort slapen
Irene (35), secretaresse en webredacteur, sliep vroeger 3 uur per nacht, nu 5 uur:
‘Schrijven lukt me midden in de nacht beter dan overdag. Dan ben ik scherper. ’s Nachts doorgaan is een wilsbesluit: ik wil nog zoveel doen. Ik kan als nachtbraker urenlang werken of leren, en daarna blijf ik nog een uurtje hangen op Facebook of speel ik online spelletjes. Ook als ik om zeven uur weer op moet – de kinderen gaan naar school en ik moet werken.
‘Nachtlicht maakt depressief’
Lees verderOverdag heb ik vaak het gevoel dat ik te weinig tijd heb, dus werk ik ’s nachts door. Wanneer de kinderen in bed liggen wil ik eerst tv-series kijken en dan bijkletsen met vriendinnen. Dat is voor mij ontspanning. Daarna heb ik vaak nog werk te doen. Ik stel bewust klussen uit tot ’s nachts omdat ik weet dat ik ze dan voor elkaar krijg. Overdag kan ik me er niet toe zetten, ik kan er de rust niet voor vinden. ’s Nachts wel.
Ik ben niet de enige nachtbraker in de familie. Mijn vader werkt ook altijd door tot diep in de nacht. Toen ik jonger was, had ik aan drie uur slaap per nacht genoeg. Nu ben ik moeder van vier kinderen, met een heel druk leven. Als ik nu een paar nachten achter elkaar maar drie uur slaap, kan ik – heel ongezellig – overdag zo op de bank in slaap vallen. Dat is wel jammer.
Ik lig nergens wakker van, en piekeren in bed doe ik nauwelijks. Maar vorig jaar is mijn moeder overleden, ze was een half jaar erg ziek geweest, en toen merkte ik wel dat ik pas in de nacht toekwam aan mijn verdriet. Ik luisterde naar haar favoriete muziek of deelde mijn ervaringen met forumvriendinnen die ook vaak ’s nachts wakker waren. Dat gaf troost.
Voor mijn man is het niet altijd leuk wanneer hij om elf uur ’s avonds alleen naar bed gaat. Dan vraagt hij of ik ook kom. Ja, zeg ik dan, maar om half drie zit ik nog op de bank. Ik ben namelijk wel van plán om vroeg naar bed te gaan, maar ik dóé het gewoon niet.’
Greg (32), hoogste directeur bij Bever buitensportwinkels, toerskiër en bergbeklimmer, heeft voldoende aan 5 tot 6 uur slaap per nacht:
‘Vijf tot zes uur slaap per nacht past bij mij. Zeven uur slapen zou me ook nog wel lukken en daarom zet ik wel de wekker, want zonder wekker slaap ik gewoon door. In het weekend sta ik soms al om vier uur ’s ochtends op om een rondje om het Markermeer te fietsen – heerlijk. Dan rijd ik honderdvijftig kilometer in het pikkedonker en ik kom geen auto of fietser tegen. Al trappend door de nacht denk ik na over de dag die komen gaat. Of over oplossingen voor bepaalde problemen. Wanneer ik van de fiets stap, kan ik voor mijn gevoel echt alles aan. Ik voel me dan heel erg rustig en prettig. Door die intensieve en lange inspanning ontspan ik me juist. Nog meer dan wanneer ik om vijf uur opsta en 65 kilometer naar mijn werk fiets, want dat doe ik soms ook.
Ik vind het fijn om nu twee uur extra op een dag te hebben. Toen ik nog intensief sportte, of toen ik de Mont Blanc en de Cho Oyu beklom, sliep ik wel acht uur en soms meer. Mijn lijf moest rusten om te kunnen herstellen. Nu ik vader ben, vreet dat ook energie. Maar het is fysiek minder zwaar. Omdat ik niet lang slaap, kan ik best ’s avonds laat nog een biertje drinken met vrienden. Voor anderen eindigt de dag om elf uur ’s avonds; als nachtbraker kan ik langer doorgaan.
Minder moe, meer energie
- Inspirerende sessies voor meer inzicht in je vermoeidheid
- Tools om je energie weer op te bouwen
- Met gezondheidszorgpsycholoog Annemarieke Fleming
55,-
Acht uur slapen? Ik moet er niet aan denken. Dan zou het me niet lukken om werk, gezin, sport en een avondje uit in één dag te stoppen. Als mijn lichaam toekon met vier uur slapen zou ik ervoor tekenen. Er zijn nog zoveel dingen die ik ook zou willen doen.
Maar voor mijn relatie is het niet zo gezellig wanneer ik telkens apart van mijn vrouw zou gaan slapen en opstaan. Daarom ga ik vaak tegelijkertijd met haar naar bed. Soms sta ik weer op als ze in slaap is gevallen; kan ik nog even een boek lezen of gaan hardlopen.’
Nicolette (28), verkoopster in een winkel, slaapt 4 uur per nacht:
‘Een paar jaar geleden las ik op internet over een cursus Tibetaanse meditatie bij een boeddhistisch centrum in de buurt. Ik zag mogelijkheden om mijn leven te veranderen: ik besefte dat ik mezelf gelukkig kon maken. In het begin mediteerde ik af en toe vijf minuten achter elkaar. En soms ook helemaal niet. Maar ik merkte dat ik door meditatie zoveel rustiger werd. Het was beter dan een avondje naar de bioscoop. Of een lange nacht slaap – sterker nog, dankzij meditatie heb ik die ook niet meer nodig.
Wanneer ik nu een flink aantal uren gemediteerd heb en daarna in slaap val, word ik zo uitgerust wakker! Ik ontdekte dat wanneer ik meer en meer ging mediteren, ik steeds minder slaap nodig had om toch lekker in mijn vel te zitten. Dat was vroeger wel anders. Tot mijn 22ste ben ik heel depressief geweest. Ik kreeg niks voor elkaar, mijn hele leven stond stil. Ik zat tot ’s avonds laat te surfen op internet en overdag sliep ik tot drie uur in de middag. Maar ik voelde me nooit uitgerust.
Die rust vond ik in meditatie. Ik reisde in mijn eentje door Nepal en daar bleef ik mediteren. Met gemak kon ik twee uur op een muurtje zitten mediteren totdat de zon opkwam. De eerste schittering van de zon gaf me zo’n gevoel van ruimte. Het was alsof ik de dag geboren zag worden. Thuis ga ik soms om half zes in de ochtend naar een plas in een natuurgebied in de buurt. Op een bankje zit ik in lotushouding. Ik heb dan energie voor alles. Dat is de allerbeste manier om mijn dag te beginnen.
Meditatie is voor mij net zo vanzelfsprekend geworden als eten en slapen. Ik doe het bijna zes uur per dag, ’s avonds en ’s ochtends. Ik mediteer dus langer dan dat ik slaap. Ook toen ik een vriend had: terwijl hij in bed lag te slapen, zat ik naast hem op het bed in lotushouding. Ik laat mijn slaapbehoefte afhangen van wat mijn lichaam aangeeft. Als ik over twee jaar nog maar drie uur slaap nodig heb, dan is dat zo.’
Henk (49), belastingadviseur, vraagt zich af of zijn korte slaap van 3 tot 4 uur per nacht genoeg is:
‘Pas als ik om drie uur naar bed ga, val ik meteen in slaap. Om zeven uur word ik dan uitgerust wakker. Dat patroon heb ik mezelf aangeleerd vanaf mijn vijftiende. Er was veel ruzie thuis en om dat te ontlopen ging ik vaak tegelijk met mijn jongere zusje en broertje naar boven. Huiswerk maken lukte me overdag niet. Dat deed ik pas als iedereen sliep. Het was heerlijk om ’s nachts alleen te zijn. Geen geruzie, gewoon rust.
Dat gevoel van nachtelijke rust is gebleven. Overdag krijg ik telefoontjes en e-mails; ’s nachts begint mijn eigen tijd, zonder dat ik word gestoord. Ik zet mijn koptelefoon op, luister naar muziek, schrijf, werk. Als opdrachtgevers een lastig probleem voor ons hebben, zeggen mijn collega’s: ‘Henk lost het vannacht wel op.’
Ik zou deze uren niet willen inruilen. Voor een nachtbraker is slaap een noodzakelijk kwaad. Maar soms twijfel ik wel over mijn leefwijze. In 2002 heb ik een hersenbloeding gehad, in 2009 een darmperforatie en twee jaar geleden een beroerte. De artsen zeggen dat ik acht uur per dag moet slapen omdat mijn lichaam te weinig rust krijgt. Die hersenbloeding ontstond door slijtage van mijn aderen, omdat ik altijd in beweging ben.
Mijn vrouw is me dus drie keer bijna kwijt geweest. Voor haar is het moeilijk te accepteren dat ik nog steeds niet op gewone tijden naar bed ga. Maar ze ziet ook hoe ongelukkig ik word als ik in bed moet liggen. Dan ga ik televisie kijken of een boek lezen. En daar heeft zij ook weer last van. Het is een dubbel gevoel.
Dus sta ik maar op en ga werken in mijn kantoor, naast ons huis. Vroeger stuurde ik om half drie ’s nachts nog mailtjes, maar daar ben ik mee gestopt. Mensen vinden het vreemd dat je zo laat nog werkt. Ze denken dat je een workaholic bent of dat je je werk niet aankunt. Dus zet ik de mailtjes nu klaar in de mailbox en verstuur ik ze een paar uur later.’