Op 8 augustus 2001 wordt het Drentse dorpje Nietap opgeschrikt door een moord. De 44-jarige B. wurgt zijn vrouw, nadat ze hem in een ruzie heeft beschuldigd van incest. Na de moord rijdt hij naar het politiebureau en geeft zichzelf aan. De man zegt zich echter niets meer te herinneren van de moord. Wel de ruzie in de tuin, het dreigement van zijn vrouw over de incestueuze relatie met hun dochter, maar daarna niets meer. Hij hoorde in de verte nog wel een gil. En toen hij even later weer bij zinnen kwam, lag het levenloze lichaam van zijn vrouw naast hem op de grond.
De man wordt onderzocht door een psychiater, een psycholoog en een maatschappelijk werker. Volgens hen zou de binnenvetter keer op keer door zijn vrouw zijn gekrenkt. Hij had dit telkens weer geslikt, maar haar laatste kwetsende opmerking was er een te veel. Zijn oren gingen suizen, hij kreeg het warm en ‘het licht ging uit’. De Nietapper wilde volgens de psychiater de vreselijke woordenstroom van zijn vrouw stoppen door haar keel dicht te drukken. De deskundigen komen samen tot de conclusie dat de man een ‘acute dissociatieve stoornis’ heeft gehad en adviseren dat hij volledig ontoerekeningsvatbaar moet worden verklaard.
De rechtbank in Assen neemt het advies van de deskundigen over en de man wordt vrijgesproken. Hij hoeft geen behandeling te ondergaan, want hij heeft eerder nergens last van gehad en is nu blijkbaar ook weer helemaal normaal. Hij kan dus weer naar huis.
‘Meent u dat nou? Het is een absurditeit!’, zegt psychiater Guus van Leeuwen, hoogleraar aan de rechtenfaculteit van de Universiteit Leiden. ‘Hier word ik echt boos van. Deze rechtbank heeft er werkelijk niets van begrepen!’ Ook psycholoog Ed Brand, die zelf regelmatig rapportages voor justitie maakt en behandelingen uitvoert in een tbs-kliniek, gelooft dit verhaal bijna niet: ‘Ik sta hier met mijn oren van te klapperen.’
Herhaling voorkomen
Een moord plegen, zeggen dat je er niets meer van weet, ontoerekeningsvatbaar worden verklaard en vrijuit gaan: kan dat zomaar? Nee, eigenlijk niet. Guus van Leeuwen: ‘De rechtbank Assen kent blijkbaar zijn eigen wet niet! Iemand kan veroordeeld worden voor een moord als hij deze ‘willens en wetens’ heeft gepleegd, als er sprake was van opzet. Er is echter een verschil tussen opzet in juridische zin en in psychologische zin.
Juridisch gezien is het feit dat de 44-jarige Drent zijn handen om de nek van zijn vrouw heeft gelegd en stevig samenkneep, genoeg om te concluderen dat er sprake was van opzet. Maar als de man op het moment van het misdrijf psychisch zo in de war was dat hij niet meer in staat was te bepalen wat hij deed, dan kan hij ontoerekeningsvatbaar worden verklaard.’ Men gaat er dus als het ware van uit dat de stoornis verantwoordelijk is geweest voor het misdrijf, en niet de persoon zelf. Maar dat betekent niet dat een dader dan weer vrolijk naar huis kan gaan. Meestal krijgt hij dan een tbs-behandeling opgelegd.