‘Laat ik maar bij jou komen.’ Martin Šimeks stem klinkt gedecideerd als hij zichzelf min of meer uitnodigt om het interview bij mij thuis te doen. ‘Da’s prima,’ hoor ik mezelf zeggen, een tikje onwennig. Hoewel ik al jarenlang mensen interview, zijn ze nog nooit binnengetreden in mijn privédomein. Het voelt als een vuurproef: mezelf en mijn hoogsteigen plek blootstellen aan de scherpe blik van niemand minder dan Martin Šimek, de man die door velen wordt gevreesd omdat hij razendsnel tot het diepst van je ziel weet door te dringen. Maar ja, ik kan er niet onderuit. Tenslotte heb ík hem gevraagd of we het kunnen hebben over dat ene onderwerp: intimiteit.
Vlak na binnenkomst is het al raak. ‘Voor een journalist heb je een tamelijk geordend huis,’ steekt Šimek van wal. ‘Je hebt natuurlijk ook een beetje voor mij opgeruimd, hè? Maar als je écht een freak was geweest, zou je verder zijn gegaan. Dan had er geen stof op je computerscherm gezeten en zou alles precies recht hebben gestaan. Nee, een maniak ben je zeker niet. En trouwens: je bent ook geen rat. Ik kan jou vertrouwen, dat voel ik. Ik kan me natuurlijk enorm vergissen, maar dan speel je het in ieder geval fantastisch.’