‘Je wordt heel gewiekst. Ik legde bijvoorbeeld broodkruimels op mijn bord als mijn ouders niet keken. Soms dachten ze dat ik op het strand zat, maar dan was ik de hele dag aan het wielrennen. Mijn omgeving dacht dat ik goed bezig was. Uiteindelijk ging ik naar mijn huisarts omdat ik me moe en lusteloos voelde, weinig kon eten en nauwelijks sliep. Volgens hem had ik een depressie. Pas drie jaar later werd ik doorverwezen en stelde de psycholoog de juiste diagnose: anorexia. Toen ik het eindelijk ter sprake bracht bij mijn ouders, zeiden ze: “Niet zeuren, gewoon doorgaan. Je bent toch een vent!” Toen realiseerde ik me: ik ben een man met een meidenziekte.’

Anton Bakker (43) heeft een geschiedenis van 23 jaar anorexia achter zich. Hij is vijf keer opgenomen in gespecialiseerde klinieken en heeft elf keer in het ziekenhuis gelegen, waar hij menigmaal als klinisch dood werd beschouwd. Hij is de eerste man die is behandeld bij het Centrum Eetstoornissen Ursula (onderdeel van Rivierduinen, GGZ Haagstreek) in Leidschendam. Bakkers ervaring: de patiënten zelf, hun omgeving en de behandelaars beschouwen eetstoornissen als een ‘meidenziekte’, waardoor de schaamte en ontkenning nog groter zijn dan bij vrouwen.

Cijfers

‘Bij mannen wordt

Log in om verder te lezen.