Managers overschatten zichzelf als leidinggevende. Ze hebben een positiever beeld van zichzelf dan hun medewerkers van hen hebben. Dat blijkt uit een onderzoek van Berenschot onder negen Nederlandse organisaties. Managers geven zichzelf consequent een hogere score dan hun medewerkers hen geven. Zo denken managers dat ze een coachende leiderschapsstijl hebben, maar hun ondergeschikten vinden van niet. Ook vinden managers van zichzelf dat ze bijdragen aan de ontwikkeling van hun medewerkers, maar hun medewerkers ervaren dit in veel mindere mate.
Medewerkers willen graag dat hun baas participatief leidinggeeft en daarbij ook visie uitdraagt, maar in plaats daarvan vinden ze hem zeer resultaatgericht. Managers zelf vinden juist dat ze laag scoren op resultaatgerichtheid. Het eerste advies dat Berenschot geeft aan managers, is dan ook zichzelf eens wat beter te leren kennen. Een manager moet kunnen luisteren, om feedback kunnen vragen en die feedback kunnen vertalen.
Berenschot vroeg ook aan managers wat de belangrijkste stressfactoren zijn op hun werk. De grootste stressfactoren voor alle leidinggevenden zijn slecht functionerende IT-systemen, werkdruk en ad hoc-activiteiten. Middenmanagers ervaren daarnaast ook slecht functionerende medewerkers als een stressfactor.
Daar komt bij dat de helft van alle beslissingen die managers nemen, verkeerde beslissingen zijn. Dat blijkt uit een onderzoek van de Ohio State University. Een op de drie beslissingen leidt tot een mislukking en twintig procent wordt niet eens uitgevoerd. Volgens de onderzoeker, hoogleraar organisatiekunde Paul Nutt, komt dat doordat managers zich niet goed laten informeren en te snel een besluit nemen. Ook in de implementatie gaat het vaak fout. Beslissingen worden vaak genomen en uitgevoerd zonder de mensen om wie het gaat erbij te halen. Als je die mensen er wel bij betrekt, zegt Nutt, is de kans op falen veel kleiner.