Aan de vooravond van de operatie aan zijn hersentumor gebeurde het. Hij was net uit de auto gestapt en terwijl hij zijn laatste minuten in vrijheid inademde, zag hij een oude vrouw over de parkeerplaats lopen.
Zelfcompassietest: hoe mild ben je voor jezelf?
Ze was net uit het ziekenhuis ontslagen en liep op krukken. Ze was alleen en droeg een tas. Zonder hulp zou ze nooit in haar auto kunnen stappen. Hij keek naar haar, zij keek terug, en daar voelde hij het: een diep gevoel van broederschap, dat hem in een verrassend krachtige opwelling naar haar toe duwde.
‘Ik voelde me verbonden met die vrouw, van hetzelfde vlees en bloed als die medemens die hulp nodig had en daar niet om vroeg.’ Hij zette haar tas in de auto, reed haar wagen achteruit van zijn plek, hielp haar plaats te nemen op de bestuurdersstoel en sloot haar portier met een glimlach.
‘Het had me gelukkig gemaakt dat ik die kleine dienst had kunnen verlenen. Het gaf me het gevoel dat we allemaal mensen zijn. Wij, de kwetsbaren, konden elkaar helpen en erbij glimlachen. Ik ging met een vredig gevoel naar de operatie.’
Lang leve de liefdevollen
Dat gevoel, dat psychiater David Servan-Schreiber daar op die parkeerplaats overviel, is compassie in haar puurste vorm. Een zorgzame, warme en tedere houding gericht op steun, hulp en begrip voor de ander – of die ander nou een geliefde is, een vreemde of zelfs de complete mensheid.
En als het ligt aan de psychologen die er de laatste jaren en masse onderzoek naar doen, gaan we onszelf er vanaf nu flink in trainen. Want met eenvoudigweg een wat liefdevollere houding maken we niet alleen onszelf gezonder en gelukkiger, we helpen ook de mensen om ons heen en maken de wereld een beetje mooier.
In oosterse tradities vormt compassie al sinds mensenheugenis de kern van een gezond leven. Daar is het een onderdeel van wat metta wordt genoemd (dat komt van de woorden ‘aardig’ en ‘vriend’), in het Westen meestal vertaald als loving-kindness.
Compassievol leven draait om het gevoel dat we allemaal met elkaar verbonden zijn. Om openstaan voor het kleine en grote leed van jezelf en anderen op een niet-defensieve, niet-oordelende manier.
Oftewel, het besef dat we allemaal maar een beetje aanmodderen in onze zoektocht naar een gelukkig leven, en dat we kunnen proberen elkaars narigheid te begrijpen en verlichten.
Zomaar een greep uit wat zo’n houding volgens wetenschappelijk onderzoek blijkt op te leveren: compassievolle mensen komen verder in het leven (ze zijn intelligenter en socialer), ze leven langer (ze maken meer dhea aan, een hormoon dat veroudering tegengaat), zijn minder gestrest (ze maken minder aan van het stresshormoon cortisol) en weten zichzelf makkelijker te bevrijden van de kracht van destructieve emoties zoals angst, woede, jaloezie en wraak.
Bovendien vergroot compassie de eigenwaarde, wakkert het positieve gevoelens aan en vergroot het ons gevoel van verbondenheid. Van al die emoties weten we weer dat ze stuk voor stuk bijdragen aan een goede geestelijke gezondheid. En dan hebben we het nog niet eens gehad over wat compassievolle liefde met de ontvanger ervan doet.
Reden genoeg voor de klinisch psycholoog Paul Gilbert om in zijn boek Compassion de meer psychologische kant van deze vorm van liefde te beschrijven.
Hulp zonder nadenken
Gilbert legt uit dat compassie is opgebouwd uit zorg, warmte, empathie en sympathie. Het troostende, geruststellende gedrag dat bij zorg en warmte hoort, kan ertoe leiden dat het interne ‘veiligheidssysteem’ bij een ander wordt aangezet.
Defensieve emoties zoals woede, angst, verdriet, agressief gedrag of vluchtgedrag worden erdoor uitgeschakeld en dat heeft een vergaande positieve invloed op het brein. Liefdevolle aanraking stimuleert bijvoorbeeld de hersengroei.
De troost en zorg die een moeder geeft aan haar kind door het te strelen, vast te houden, door haar geruststellende gezichtsuitdrukking en manier van spreken, bevorderen de aanmaak van endorfinen. Die dragen op hun beurt weer bij aan een gevoel van veiligheid, verbondenheid en welzijn.
Empathie, het derde ingrediënt van compassie, maakt dat je begrijpt wat zich in het hoofd van een ander afspeelt. Halverwege de jaren negentig ontdekten neurobiologen dat signalen van een ander via zogenaamde ‘spiegelneuronen’ direct de corresponderende hersensystemen bij jezelf kunnen aanzetten.
8 levensfasen: van vertrouwen naar wijsheid
We maken in ons leven een aantal cruciale periodes door waarin we met een bepaald vraagstuk te maken...
Lees verderZe noemen dat empathische resonantie: je ziet de somberheid van een ander en acuut word je zelf ook somber. Het mooie is dat empathische resonantie ook in positieve richting kan worden gebruikt: door je warm en troostend op te stellen kun je direct het innerlijke ‘troostsysteem’ van je treurige gesprekspartner activeren, zo stelt Gilbert.
Nu is inlevingsvermogen alleen nog niet voldoende voor een liefdevolle houding. Psychopaten bijvoorbeeld zijn ook heel goed in het inschatten van wat er in het hoofd van een ander omgaat. Daarom is sympathie het vierde ingrediënt van compassie: je bekommert je om het welzijn van iemand anders.
IJstijd van het hart
Die buurman die altijd tegen je aan staat te klagen over zijn gezondheid, die afstandelijke collega, de caissière van de buurtsuper: daar liggen de kansen. Want vooral in dat soort relaties zijn we volgens psychotherapeut Piero Ferrucci, auteur van het boek Vriendelijkheid, wereldwijd aan het verkoelen.
Deze ‘ijstijd van het hart’ is volgens Ferrucci te wijten aan ons streven naar efficiëntie, dat ons harder en afstandelijker maakt, en aan de computertechnologie, die maakt dat we steeds sneller en onpersoonlijker communiceren.
We vinden het heus heftig dat de buurman volgende week die risicovolle operatie zal ondergaan, maar in de verte komt de tram er al aan en om negen uur staat de eerste klant op de stoep. Wekelijks vergaderen met alle collega’s is prettig voor het gevoel van saamhorigheid, maar het past alleen in de planning als iedereen zich beperkt tot functionele opmerkingen.
Waardoor er nauwelijks kans is echt naar elkaar te luisteren. Je wilt best vriendelijke woorden gebruiken in de mail die je op de valreep van de werkdag nog even beantwoordt. Maar als het in drie efficiënte zinnen kan, heb je nog net de tijd om met je mobiel aan je oor (even die les in de sportschool reserveren!) iets kant-en-klaars te halen om de hoek voordat je de kinderen om twee voor zes uit de crèche plukt.
Bovendien zijn we ook gewoon met zoveel. ‘Hallo’ zeggen op straat is een ondoenlijke onderneming geworden in een beetje stad. Toch zou simpelweg wat meer vriendelijkheid in het dagelijks verkeer het hart van de mensheid volgens Ferrucci alweer een heel eind kunnen verwarmen.
Laat je raken
Lenette Schuijt, co-auteur van Passie voor compassie, suggereert daarvoor concrete stappen: zien, je laten raken en in beweging komen. ‘Het is een basisbehoefte voor alle mensen om gezien te worden, te weten dat je belangrijk bent.
Ook, of misschien wel juist, in een zakelijke omgeving als het kantoor. Zie je dat iemand zijn draai niet kan vinden? Dat-ie tegen de klippen op zit te werken? Leidinggevenden kunnen tijd maken voor hun medewerkers door hun eigen agenda niet zo te laten vollopen.’
Volgens Schuijt, die managers en werknemers traint in liefdevol handelen, is er ook tussen collega’s onderling veel te winnen – vooral voor collega’s tussen wie het niet echt klikt.
‘Elkaar zien betekent ook dat je zonder oordeel naar een ander kijkt. Bekijk die collega nu eens niet door de lens van je eigen irritatie, maar “zie” hem alleen. Als een man die zelf ook een kind is geweest, als iemand die er óók maar iets van probeert te maken. Vaak ontstaat daardoor vanzelf meer begrip.’
De tweede stap is je te laten raken, letterlijk mee te leven. Schuijt: ‘Het ligt in onze aard dat uit de weg te gaan, uit angst. Door de pijn van een ander worden we geconfronteerd met onze eigen kwetsbaarheid. Jouw relatie kan ook naar de knoppen gaan, jij kunt ook ernstig ziek worden, jij kunt ook falen. Tegelijkertijd ligt het ook in onze aard om betekenisvol te willen zijn voor anderen. Het geeft ons leven diepgang.’
Daartoe leidt die derde stap, in beweging willen komen. Dat kan groots, zoals bij mensen die na een reis naar een arm land een stichting oprichten om een plaatselijk weeshuis te helpen. Maar ook heel klein, door even een klusje van een collega over te nemen, of gewoon een arm om zijn schouder te slaan.
En nee, je kunt niet altijd het lijden van de wereld op je schouders nemen, maar ook die zwerver op het station kun je volgens Schuijt best liefdevol benaderen. ‘Het is vaak makkelijker om geld te geven dan om een dakloze echt te zien, en je te laten raken. Toch kan een oprecht “Goedemorgen” soms meer bijdragen aan zijn welzijn dan die euro uit je zak.’
Opflakkerende breingebiedjes
Het goede nieuws is dat training in compassie zo effectief is dat het de hersenen structureel ten goede verandert, ontdekte Richard Davidson. Davidson is psycholoog en directeur van het laboratorium voor affectieve neurowetenschap van de universiteit van Wisconsin-Madison.
Training Houd me vast (voor jou en je partner)
- Leer elkaar écht zien en begrijpen
- Ontdek hoe jullie pijnlijke momenten uit het verleden kunnen loslaten
- Officiële Emotionally Focused Therapy (EFT) training van Sue Johnson
- Met het boek Houd me vast van Sue Johnson
195,-
Hij deed de opmerkelijkste ontdekking van zijn leven toen hij voor het eerst een hersenscan maakte van een boeddhistische monnik. ‘Nadat we het brein van deze man eerst in neutrale toestand hadden bestudeerd, begon hij aan een meditatiesessie waarin hij zich volledig concentreerde op compassievolle liefde. Ik geloofde mijn eigen ogen niet. Ik dacht dat er iets mis was met de apparatuur!’
Wat Davidson en zijn collega’s zagen, was een enorme toename van activiteit in de insula en somatosensorische cortex op het moment dat de mediterende monnik luisterde naar een huilende vrouw. Deze gebieden spelen een bepalende rol bij gevoelens van empathie.
Ook het hersencircuit dat wordt ingeschakeld als iemand de mentale toestand van een ander probeert te ‘lezen’, is bij compassievolle mensen veel actiever. Dat betekent dat het beoefenen van compassiemeditatie ertoe leidt dat je beter wordt in perspectief nemen – je inleven in de ander – en het delen van gevoelens.
Bovendien is het aandachtssysteem, gericht op het ontdekken van afwijkende gebeurtenissen zoals het lijden van anderen, beter ontwikkeld bij compassievolle mensen.
Liefde is onderweg
Nu hadden de monniken van Davidson al dertig jaar mediteren achter de rug. Voor de moed je in de schoenen zinkt: er zijn ook veel kleinere liefdevolle stappen mogelijk (zie kader).
En de maatschappij mag dan wat afstandelijker en harder zijn geworden, alle experts zijn het erover eens dat dat maar tijdelijk is. Het vergt wel moed om even stil te staan, want we houden elkaar erg op snelheid.
‘Maar,’ relativeert Schuijt, ‘er is iets aan het veranderen. Het was lang niet zo in om kwetsbaar te zijn. Je moest liever vooral vitaal, sterk en snel zijn. Langzaamaan zijn de mensen dat functionele geren een beetje zat.’
Ferrucci denkt evenmin dat de maatschappelijke verkoeling zal doorzetten. De nieuwe communicatiemiddelen creëren dan wel afstand, ze bieden ook steeds grotere mogelijkheden om compassie te tonen. Bij grote rampen gaan de beelden snel de wereld rond, en er zijn nog nooit zoveel vrijwilligers geweest die daarop in actie komen, vindt Ferrucci.
Zo open je je hart
Vergeef. De wens om iemand terug te pakken maakt het onmogelijk om compassie te voelen. Probeer te begrijpen waarom een ander doet wat hij doet, zie dat je er soms een eigen aandeel in hebt, en neem het bewuste besluit om woede ‘uit’ te zetten. Denk aan de uitspraak van Abraham Lincoln: ‘De beste manier om je van een vijand te ontdoen, is hem tot vriend te maken.’
Hou van jezelf. Zelfcompassie is een absolute voorwaarde voor compassie. Kijk mild naar wat je zegt en doet, en zorg voor jezelf zoals je voor je meest dierbaren zou zorgen.
Uit waardering openlijk. Door anderen te laten merken dat je ze waardeert, bouw je aan je sociale relaties. En dat maakt weer dat we elkaar blijven helpen.
Wees gewoon wat aardiger. Schrijver Aldous Huxley wijdde zijn hele leven aan het bestuderen van technieken voor het vergroten van het menselijk potentieel. Toen hem tegen het eind van zijn leven werd gevraagd welke techniek het meest effectief was gebleken, zei hij: ‘Ach, wees gewoon maar een beetje vriendelijker.’
Let op je woorden
Zo niet: Je loopt met je partner door het bos. Het is koud, maar je geniet van de dorre bladeren, de paddestoelen tussen de vochtige boomwortels, de strakblauwe lucht boven je. Het stoort je alleen dat je partner zo klaagt over de kou. Hoe kan de charme van zo’n dag hem nou ontgaan?
Dan roept je partner, de handen diep in de zakken weggestoken, dat hij nu wel een kop warme chocolademelk heeft verdiend. Voordat je het weet, reageer je verongelijkt: ‘Hoezo “verdiend”, is het zo’n opgave?’
Je partner duikt erbovenop: ‘Jij wilde iets actiefs doen, dus dat doen we, en nu wil ik chocolademelk. Je kunt het zo ingewikkeld maken als je zelf wilt.’ En ineens loop je daar met een knoop in je maag, terwijl je alleen maar een leuk uitje wilde hebben samen.
Zonde! En het kan echt anders. Sociaal-psycholoog Marshall Rosenberg denkt dat de afstand en hardheid tussen mensen voornamelijk wordt veroorzaakt door ons taalgebruik: we zijn namelijk erg gericht op het geven van oordelen en het plakken van etiketten. Lees hieronder hoe het gesprek zou verlopen volgens de methode van ‘geweldloze communicatie’.
Liefdevol communiceren:
Beter dan met oordelen kunnen we ons in een gesprek bezighouden met behoeften, denkt psycholoog Marshall Rosenberg. De vier stappen van geweldloze communicatie:
1. Neem waar zonder oordeel
De feitelijke waarneming is dat je partner zegt dat hij het koud heeft (dus niet dat hij ‘altijd klaagt’), en dat hij chocolademelk wil drinken (dus niet dat hij niet geniet van de omgeving).
2. (H)erken gevoelens en behoeften van de ander
‘Je hebt het koud en je hebt behoefte aan warmte en chocolademelk, begrijp ik.’ Het is even een hobbel, maar als het je lukt op deze manier te reageren, haal je de angel uit het gesprek.
3. (H)erken je eigen gevoelens en behoeften
Nu komt het eropaan. Met een oordeel of kritiek uiten we vaak onze verborgen behoeften. Onder je eigen oordeel over het geklaag van je partner ligt bijvoorbeeld de behoefte erop te kunnen vertrouwen dat hij mee ging wandelen omdat hij dat zelf graag wilde. De reactie ‘Is het zo’n opgave?’ is dan een veelvoorkomende instinker: je zet de aanval in, en de ander reageert daarop met een tegenaanval.
Een betere vervolgvraag:
- ‘Zou je willen weten wat ik wil?’
- ‘Jij wilt nog een stuk verder, zeker.’ (Misschien acht je de kans klein dat je partner zo begrijpend reageert. De crux is echter dat je die ruimte zelf hebt geschapen doordat je in de vorige stappen zonder oordeel naar zijn behoeften luisterde. Lukt het niet, doorloop de stappen dan opnieuw.)
- ‘Ja, en als ik jou hoor zeggen dat je wilt stoppen met wandelen, merk ik dat ik teleurgesteld raak (je eigen gevoel). Omdat ik hoopte dat je meeging omdat je zelf ook wilde wandelen (je eigen behoefte). Wilde je dat inderdaad?’
- ‘Ja. Maar ik wil even iets warms tussendoor.’
4. Formuleer een verzoek
Nu er verbinding is ontstaan, is er ruimte voor een oplossing waar jullie allebei blij van worden. Formuleer nu een helder en positief verzoek: ‘Nadat we zijn opgewarmd zou ik graag nog een lekker stuk lopen, ga je dan mee?’