We gaan dus iets leuks doen, jij en ik. Samen, zonder kinderen. Want het is makkelijk om elkaar kwijt te raken in een druk gezin, zeggen ze. Voor je het weet verlies je elkaar uit het oog. Ik ben al blij als ik een stukje van ons huis terugzie tussen de wasrekken en de lego, laat staan als ik jou daar ook nog moet terugvinden. En tijd samen doorbrengen, dat is dus niet hetzelfde als gelijktijdig in coma storten om tien uur ’s avonds omdat we er vast weer vier keer uit moeten vannacht.
Weten we eigenlijk nog hoe dat gaat, samen iets leuks doen? We moeten er even inkomen. Onwennig trekken we iets feestelijks aan in onze hotelkamer, iets zonder snot- of pompoenvlekken erop. In mijn tas zit een setje bij mekaar passend ondergoed, maar het voelt nu opeens ongemakkelijk om dat ook aan te trekken, alsof ik ergens op uit ben. Zijn we ergens op uit? In de hoek van de kamer staat het bed te knipogen. Aha, een nachtje weg zonder de kinderen zeker, hm? Ik laat het setje lekker in mijn tas.
We schuiven aan in een huiskamerrestaurant en laten ons volstoppen met hapjes van de chef en bijpassende halve glaasjes wijn, die toch optellen. We hebben nog steeds iets om over te praten, zelfs als we onszelf verbieden om het over de kindjes te hebben. Een beetje aangeschoten wandelen we terug naar ons hotel, langs de huizen van andere mensen met kinderfietsjes voor de deur.
Het is een enorme luxe om tussen de koele gladde lakens te schuiven van een groot wit bed. Die mengeling van anonimiteit en de intieme zekerheid dat talloze anderen elkaar in precies datzelfde bed hebben liggen befoezelen – dat was vroeger het standaardrecept voor een nachtje vrijen dat de stukken eraf vlogen.
Het is een nog veel grotere luxe om nu gewoon als een blok in slaap te mogen vallen.
Want weet je, uiteindelijk gaat het natuurlijk niet om leuke dingen in hotelkamers. Het gaat erom dat we een beetje lief blijven voor elkaar. En een beetje kwetsbaar. Thuis leg ik mijn hoofd tegen je aan en zeg hoe blij ik nog steeds met je ben, en hoe dankbaar voor de kindjes en voor alle geluk dat ons zomaar ten deel valt in dit stukje van ons leven. Ik zeg het en ik hoop dat je hoort wat ik eigenlijk zeg: zie je hoe bang ik ben dat het verloren gaat? Zie je dat ik het eng vind, zoveel goedgunstigheid van het lot?
Dat is geloof ik waar het echt om gaat.
En de rest, dat kan dus ook prima in ons eigen bed. Gewoon tussen de wasrekjes en de lego.