Lidy Pelsser heeft precies vijf kwartier voor een gesprek met Psychologie Magazine over het effect van voeding op ADHD. Daarna moet ze als een speer verder met haar werk: het begeleiden van kinderen met ADHD die haar eliminatiedieet volgen om te achterhalen of voedingsmiddelen hun klachten veroorzaken; artsen opleiden om zulk uitpluiswerk ook te kunnen doen; fondsen werven voor aanvullend onderzoek. Alles aan haar straalt gedrevenheid en efficiëntie uit.
Hyperen op Ritalin: een experiment
Scholieren, studenten en wetenschappers gebruiken steeds vaker Ritalin en andere ‘hersenverbeteraa...
Lees verderSceptici
Die gedrevenheid had Pelsser de afgelopen jaren ook wel nodig. Want ze mocht dan nog zulke goede resultaten boeken met dieetaanpassingen, medici en andere wetenschappers bleven sceptisch. Dat ruim 60 procent van de ADHD’ers symptoomvrij zou raken als bepaalde dingen maar van hun menu verdwenen – ze wilden er niet aan. En dan ging het ook nog eens om doodgewone voedingsmiddelen als appel, rundvlees of tomaat. Waarbij die overgevoeligheid bovendien van kind tot kind kon verschillen; echt álles kon de boosdoener zijn. Al met al had Pelsser grote moeite om het onderzoek naar de effecten van voeding op ADHD gefinancierd te krijgen. Ze deed er uiteindelijk vijftien jaar over.
ADHD en voedselovergevoeligheid
Maar sinds vorig jaar ligt het resultaat er dan, in de vorm van een proefschrift en een publicatie in het gerenommeerde medische vakblad The Lancet. Pelsser presenteert er een hele reeks onderzoeksuitkomsten in die zeer aannemelijk maken dat adhd in 60 tot 80 procent van de gevallen – afhankelijk van hoe streng je tussentijdse uitvallers meerekent – wordt veroorzaakt door voedselovergevoeligheid. Voor het Nederlands Jeugd Instituut was dat begin dit jaar aanleiding om haar aanpak te erkennen als ‘bewezen effectief’. Sindsdien zijn de wachtlijsten voor behandeling in Pelssers onderzoekscentrum helemaal geëxplodeerd.
Toch blijft u op scepsis stuiten. Het Rijks Instituut voor Volksgezondheid en Milieu stelde naar aanleiding van uw onderzoek dat het effect van voeding op ADHD ‘niet voldoende wetenschappelijk onderbouwd’ is.
‘Het RIVM zegt inderdaad nog steeds: er moet meer onderzoek komen naar het effect van voeding op ADHD. Alsof er niet genoeg overtuigende studies liggen! Want ik was niet de eerste die naar het effect van voeding op ADHD keek. Eind vorige eeuw zijn in het buitenland al vijf dubbelblinde studies uitgevoerd. De uitkomsten waren steeds dat een dieet beduidend meer effect heeft dan Ritalin.
Toch eist het RIVM nóg meer dubbelblind onderzoek. Onderzoek dus waarin de deelnemers zelf én de onderzoekers niet weten wie in de experimentele groep zit en wie in de controlegroep. Dat is de gouden standaard voor medicijnonderzoek, maar als het om diëten gaat is het natuurlijk lastig te organiseren. Want het is een enorme toer om voor de kinderen en hun ouders verborgen te houden wat ze eten.
Dan kom je dus op speciaal bereide voeding uit die “verdachte” voedingsmiddelen nabootst, óf je moet allerlei andere ingewikkelde omwegen verzinnen om toch in de buurt van die gouden standaard te komen. In beide gevallen is onderzoek heel duur, terwijl tegelijkertijd het dieet dat je de kinderen voorschrijft niet optimaal is. Daarom was onze Nederlandse studie ook niet dubbelblind. Want wij wilden juist weten hoe groot het effect van optimale voeding op ADHD zou zijn. Dat bleek dus heel groot.
Overigens: veel andere volstrekt geaccepteerde behandelingen zijn helemaal nooit dubbelblind onderzocht. Neem cognitieve gedragstherapie. Hoe verstop je een gesprek? Onmogelijk! Dus de effectiviteit daarvan is nooit volgens die “gouden standaard” bewezen. Maar daar ligt niemand wakker van.’
Hoe verklaart u die terughoudendheid tegenover het effect van voeding op ADHD?
‘Ik had eerlijk gezegd gehoopt dat u me dat kon vertellen. Niemand kan het me uitleggen. Ik heb het laatst tijdens een lezing nog aan de zaal gevraagd. Ik liet zien: er zijn in totaal vijf dubbelblinde dieetonderzoeken met een groot effect.
Vergelijk dat nou eens met de drie dubbelblinde onderzoeken die zijn gedaan naar het effect van neurofeedback bij ADHD. Het resultaat daarvan was steeds dat neurofeedback helemaal geen effect heeft. Toch vind je bij wijze van spreken op iedere straathoek neurofeedback-klinieken en wordt er aan een aantal universiteiten onderzoek naar gedaan. Ons dieetonderzoek naar het effect van voeding op ADHD is nog steeds door geen enkele universiteit opgepikt. Hoe kan dat? De zaal had er geen antwoord op.’
Neurofeedback is gericht op het brein.
‘Dat zou het inderdaad weleens kunnen zijn, dat we tegenwoordig dol zijn op breinverklaringen. En dan kom ik met het verhaal dat meer dan 60 procent van de kinderen met ADHD klachtenvrij wordt door andere voeding. Dan zijn we ineens weg bij die hersenen. En dat willen we niet. Maar de vraag is of wetenschappers zo zouden moeten denken.’
5 (mogelijke) alternatieven voor Ritalin
ADHD is één van de meest voorkomende diagnoses onder stoornissen bij kinderen. Vaak krijgen deze k...
Lees verderBen je met een dieet wel echt ‘weg bij de hersenen’?
‘Uiteindelijk niet, natuurlijk. Voeding is van invloed op je hersenen, denk alleen maar aan alcohol. Dus ook voor mij is ADHD echt een hersenziekte. Gedrag zit hem in de hersenen, en ADHD’ers hebben grote problemen met hun gedrag. Alleen is nu gebleken dat die hersenziekte in de meeste gevallen wordt veroorzaakt door voedselovergevoeligheid.’
Maar via welk mechanisme dan? Want u heeft ook vastgesteld dat het niet gaat om klassieke allergieën die je kunt aantonen door middel van bloedonderzoek.
‘Inderdaad, we hebben nog geen idee wat het mechanisme is. Dáár zou ik graag verder onderzoek naar doen, in plaats van weer zo’n dubbelblind onderzoek om het RIVM te overtuigen van het effect van voeding op ADHD.
Ik ben momenteel zelf geneigd te denken dat het probleem in de darmen zit. Het idee is dan dat de darmwand van deze kinderen op een of andere manier te doorlaatbaar is. Daardoor belanden bepaalde schadelijke stoffen in hun bloed en dus ook in de hersenen, met in dit geval ADHD-gedrag als gevolg. Het leaky-gut-syndroom wordt dat genoemd, het lekkendedarmsyndroom.
Deze theorie zou meteen kunnen verklaren waarom zoveel kinderen met ADHD ook lichamelijke klachten vertonen als eczeem, buikpijn, broekplassen en broekpoepen. Wij hebben vastgesteld dat die klachten meestal ook overgaan na het dieet – het lijkt allemaal samen te hangen. Maar dat moet dus allemaal nog nader worden onderzocht.
Ik zou ook graag onderzoek doen naar potentiële biomarkers, stofjes in bijvoorbeeld het bloed of de urine waaraan je kunt aflezen dat iemand overgevoelig is voor een bepaald voedingsmiddel. Als we zulke biomarkers weten te vinden, zou dat hele langdurige dieetonderzoek dat we nu moeten doen om de boosdoeners te achterhalen niet meer nodig zijn. Dat zou alles een stuk makkelijker maken.’
Het dieet duurt toch maar vijf weken?
‘Het eerste deel duurt vijf weken. Dat is het eliminatiedieet, waarin je maar een beperkt aantal voedingsmiddelen mag eten. Maar daarna weet je alleen of je food induced ADHD hebt of niet; wordt je ADHD inderdaad door voeding veroorzaakt, dan begint het echte werk pas, namelijk de provocatieperiode. Daarin ga je planmatig voedingsmiddelen toevoegen om te kijken of de ADHD-symptomen terugkeren. Zo kun je achterhalen waarvoor je overgevoelig bent en wat het effect is van voeding op ADHD-klachten. Daar ben je wel anderhalf jaar mee bezig.
Vandaar dat ik tot nu toe nauwelijks volwassenen in behandeling heb genomen. Die hebben regelmatig borrels en diners en andere sociale evenementen waarbij eten komt kijken. Het is vreselijk zwaar om dan maandenlang allerlei dingen te moeten laten staan. Dus volwassenen met ADHD adviseer ik: ga eerst maar eens medicijnen proberen, dat is makkelijk en veilig en dan gaat er vast ook een wereld voor u open.’
U bent dus niet anti-Ritalin?
‘Helemaal niet! Het is geweldig dat het er is voor ADHD’ers bij wie we geen oorzaak kunnen vinden voor hun klachten. Maar ik vind wel dat je bij kinderen altijd eerst moet kijken of het door de voeding komt. Bij hen is dat nog makkelijk, die staan wat eten betreft nog helemaal onder toezicht en komen niet zoveel lastige situaties tegen.’
Het verbaasde me dat het van kind tot kind blijkt te verschillen welk voedingsmiddel ADHD veroorzaakt. Het lijkt echt álles te kunnen zijn. Vond u dat niet vreemd?
‘Niet vreemder dan dat je van heel veel verschillende dingen astma kunt krijgen: huismijt, pollen, kattenharen, inspanning, stress… Dus als Pietje astma heeft, wordt diagnostisch onderzoek gedaan om te kijken waarvan hij astma krijgt. Men kijkt niet alleen naar de longen, maar ook naar de omgeving.
Training Makkelijker leven met ADHD
- Leer wat het betekent om ADHD te hebben
- Ontdek hoe je het leven met ADHD makkelijker maakt
- Met inspirerende video's en artikelen
45,-
Precies hetzelfde doen wij in het Pelsser red Centrum bij ADHD: diagnostisch onderzoek. Heeft dit kind klachten door voedingsmiddelen? Zo ja, welke? En als het niet door voeding komt, is er dan misschien een andere oorzaak te vinden?
Op dit moment wordt verder nergens zulk diagnostisch onderzoek gedaan. Heel vreemd, want ADHD ís geen diagnose. We noemen het wel zo, maar welbeschouwd is het alleen maar een symptomencomplex. Een kind vertoont gedrag dat we ADHD hebben genoemd, maar dat zegt verder niets. Alleen, door dat gedrag wordt het kind wel belemmerd in de ontwikkeling, en we weten inmiddels dat we dat gedrag kunnen onderdrukken met medicijnen. Dus geven we het kind een tabletje. Dat vinden we normaal.
Maar hoe zou u het vinden als u naar de dokter ging met buikpijn, en de dokter zei: ik zie dat u klachten heeft die u belemmeren, dus geef ik u paracetamol, dan gaat de pijn wel weg? Ik denk dat u zou zeggen: ho even, misschien heb ik wel blindedarmontsteking, of een tumor. En dan wilt u dat al die mogelijke oorzaken één voor één worden nagegaan. Zodat uw klacht uiteindelijk gericht kan worden behandeld.
Dat is wat wij met ADHD doen. De oorzaak achterhalen in plaats van de symptomen onderdrukken met een pilletje. Ritalin is wat dat betreft een soort paracetamolletje.’
U komt in 80 procent van de gevallen tot de diagnose ‘food-induced ADHD’. Hoe zit het met de resterende 20 procent?
‘Daarvan zeggen we nu dat ze “klassieke ADHD” hebben. Maar ook daar kun je waarschijnlijk nog wel verder differentiëren. Een voorbeeld: ik had een kind in de praktijk bij wie het dieet niets deed, na vijf weken had hij nog steeds problemen. Maar ondertussen kenden we het gezin goed en hadden we de leerkracht gesproken en alle onderzoeksverslagen gelezen.
Daar kwam zo’n duidelijk patroon uit naar voren dat we hebben gezegd: laat hem eens onderzoeken op hoogbegaafdheid. Hij had een iq van 160! Daarop is hij naar een speciale school voor slimme kinderen gegaan en had hij geen Ritalin meer nodig. Die jongen had sinds zijn zesde Ritalin geslikt omdat hij toen moest leren lezen terwijl hij dat al lang kon. Al dat draaien en wiebelen in de klas was gewoon omdat hij er doodongelukkig was.’
Dat is wel heel sneu.
‘Maar zo zit op dit moment de gezondheidszorg rondom ADHD in elkaar. Diep triest.’
Lidy Pelsser (1956) studeerde diergeneeskunde en (niet voltooid) psychologie. Begin jaren negentig raakte ze geïnteresseerd in de relatie tussen ADHD en voeding. Om daar verder onderzoek naar te kunnen doen, zette ze in 1996 het ADHD Research Centrum op. Haar onderzoek naar het effect van het Restricted Elimination Diet (RED-dieet) op ADHD dreigde een paar maal te stranden op financieringsproblemen.
Maar met steun van onder meer de Stichting Kinderpostzegels Nederland, het Fonds Nuts Ohra en een anonieme privédonor kon ze het uiteindelijk toch afronden. Dat resulteerde begin 2011 in een publicatie in het gezaghebbende vakblad The Lancet en eind dat jaar in haar promotie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Begin 2012 heeft Pelsser het ADHD Research Centrum omgedoopt in Pelsser RED Centrum. Sinds kort zijn er franchisevestigingen in Rotterdam, Haarlem en Barneveld. Pelsser hoopt de komende jaren door het hele land vestigingen te openen.
Meer informatie: www.redcentrum.nl