Ik ga binnenkort een week slow leven. Voor een artikel.’
‘Ja ja.’
‘Hoezo, “ja ja—?
‘Daar heb jij helemaal het geduld niet voor, schatje.’
O. Nou ja, daar zit wat in. Maar toch heb ik een schreeuwende behoefte om eens lekker langzaam te doen. Niet dat ik het zo druk héb – ik werk maar vier dagen, heb geen kinderen en best veel tijd voor een leuk sociaal leven – maar ik dóé zo pathetisch druk. Iedereen doet pathetisch druk, en daarom willen we allemaal zo graag een slow life.
Kalmeer je lichaam, kalmeer je geest
- Leer je omgaan met overprikkeling en overspoeling
- Ontwikkel je meer lichaamsbewustzijn
- Creëer je meer balans met behulp van de polyvagaaltheorie
69,-
Geen minuut te verliezen
Ik doe een kwartiertje voor. Maandag, halfzes, klaar met werken. Bellend naar de metro: Vincent en Iraas komen eten en we hebben nog wat boodschappen nodig – of vriendlief die toevallig al heeft gekocht. Boven aan de trap hoor ik de metro al aankomen. Enige manier om die te halen: trap met twee treden tegelijk af en een sprintje trekken (werkt alleen op gympies).
Eenmaal in de metro bel ik vriendin Hanneke over een borrel bij haar thuis vrijdag: dat ik probeer te komen, maar ook iets leuks ga doen met mijn vriend, vanwege zoveeljarig jubileum. Bij aankomst op Amsterdam CS al pratend een blik op de klok: nog vijf minuten. Ik heb tweeëneenhalve minuut nodig om op spoor 13a te komen, dus ik kan nog net even pinnen. Hup, de trap op (op de roltrap staan ze stil), langs de meute bij de ingang (wáárom verzamelen die mensen zich toch altijd bij de deur!?), door naar de pinautomaat. Het meisje voor mij stopt tergend langzaam het geld uit de automaat in haar portemonnee en ik krijg zin om haar te slaan.
ls ze eindelijk weg is snel pinnen, géén bon nee, en rennen naar het perron. In de trein bel ik nog mijn ouders (woensdag eten), vriendin Esther (zondag date – onder voorbehoud, want misschien wordt de baby van mijn broer geboren) en mijn tennispartner: morgen om acht uur tennissen. Als ik klaar ben met bellen, lees ik nog wat artikelen door, en op de fiets denk ik na over mijn volgende stuk, en tijdens het koken doe ik staand buikspieroefeningen. Efficiënt! Alles moet efficiënt. Ik heb geen minuut te verliezen.
De Slow-hype
Niet zo gek, blijkt uit het in oktober verschenen rapport Trends in time van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Het aantal uren vrije tijd van de gemiddelde Nederlander neemt af, de uren ‘verplichtingen nakomen’ nemen toe. En in de vrije uren díé we hebben, blijken we steeds meer te slapen en te computeren. Sociale contacten, ontspanning en intimiteit moeten in de overige uren gepropt, en dat betekent haast.
Ik ga het anders doen. Gehaaste mensen leven minder lang en ik ben nog veel van plan. Mijn bloeddruk is ook veel te hoog. Ik ga voor een slow life. Ik kan het tenminste een weekje proberen. Aan de slag!
Mindfulness training
- Leer omgaan met stress
- Krijg meer aandacht voor het nu
- Met Gids voor een Langzaam Leven cadeau
99,-
De bron van de Slow-hype, het boek Slow. Een wereldwijde revolutie, blijkt echter helemaal geen handig lijstje Slow-tips te bevatten, net zomin als het boekje Slow up! Even googelen levert ook niks kant en klaars op, dus er zit niks anders op dan zelf tips te destilleren uit de boeken en sites over Slow.
Daarmee wordt al op dinsdag de eerste slow-tip concreet, die ik even bladerend tegenkom: laat de dingen eerst eens over je heenkomen. Slow betekent weken en sudderen. Niet meteen aan de slag dus. Waarop ik acuut last krijg van stress: ik kan hier toch niet uitgebreid gaan zitten lezen! Ik heb wel wat beters te doen. Lezen doen we wel in de trein. Hoewel er vaag in de verte een alarmbel gaat rinkelen, typ ik driftig verder aan een ander artikel en pas op de terugweg naar huis buig ik mij weer over mijn aanstaande slow life.
Het juiste tempo
Al lezend kom ik erachter dat het de aanhangers van de Slow-beweging er niet om gaat alles heel traag te doen. Even vind ik dat jammer – ik zag mijzelf de aankomende week al uit bed komen wanneer ik wakker was (dag wekker), trage gesprekken voeren in plaats van driftig vergaderen en mijn artikelen inleveren wanneer het zo uitkwam (lees: ver na de deadline). Lekker rustig. Maar het devies is als volgt: vind uw tempo giusto. Wees snel als het verstandig is om snel te zijn en langzaam als traagheid geboden is. Het sleutelwoord bij Slow is evenwicht, en dat maakt het allemaal wel zo praktisch uitvoerbaar – mijn gedagdroomde trage bestaan werkt natuurlijk alleen als je rijk op een verlaten landgoed in Portugal leeft. Maar met ‘evenwicht vinden’ is er natuurlijk niks nieuws onder de zon. De vraag is vooral hóé.
Bijvoorbeeld door wat minder te willen beleven, aldus Slow. Alles is te koop en daardoor worden we voortdurend verleid en geprikkeld. Ook ik wil én goed kunnen tennissen én heel muzikaal zijn, én een uitdagende baan én straks een leuk gezinnetje, én een fijn huis én leuke dingen doen met vrienden, en naast onze ‘gewone’ vakantie vraag ik me af of we niet nú moeten zorgen dat we wat meer van de wereld zien. Met als resultaat, zo stelt Slow-goeroe Carl Honoré, een gapende kloof tussen wat ik van het leven verwacht en wat ik realistisch gezien kan hebben.
Afspraken schrappen
Mijn eerste neiging als ik dinsdagavond thuiskom, is dan ook om een paar afspraken uit mijn agenda te schrappen. Donderdag heb ik een borrel plus etentje met mijn tennisvrienden, vrijdag dat feestje bij Hanneke en mijn jubileum, zaterdag weer een tennisfeest ter afsluiting van het seizoen – dat kan best iets minder. Maar ook schrappen levert stress op. Als ik Hanneke afbel, stel ik haar teleur. Bovendien is ze net terug van vakantie en wil ik dolgraag haar verhalen horen. Twee keer sociaal doen met de mensen met wie ik sport is wat veel. Misschien kan ik dan donderdag alleen aan die borrel meedoen, en voor het eten afhaken.
Zeer tevreden over mijn besluit schenk ik een wijntje voor mezelf in dat ik niet al te slow kan opdrinken – ik moet toch om acht uur klaarstaan op de tennisbaan.
De volgende ochtend regent het en ik besluit heel slow de tram te nemen. Grootste uitdaging: niet geïrriteerd raken van het wachten in de kou. Cabaretier Vincent Bijlo maant mij in het boekje Slow up! (waarin allerlei bekende Nederlanders hun slow-momenten beschrijven) niet zo ongeduldig en gehaast te wachten. ‘Wacht op iets leuks, op humor, op inspiratie.’
Ik doe mijn best en loop van al die chagrijnige koppen om me heen naar twee puberjongens die druk staan te praten. Misschien valt er iets grappigs af te luisteren. Maar het gaat over een nieuw mobieltje, heel saai, en als ik me omdraai richting een ander koppel realiseer ik me dat ik al weer veel te druk op zoek ben. ‘Laat de dingen eerst eens over je heenkomen’ – stuk ongeduld. Gelukkig komt de tram eraan.
Speelgoedschildpad
De Oostenrijkse Vereniging voor Vertraging van Tijd, zo lees ik in de trein, zet regelmatig ‘snelheidsvallen’. Doen voorbijgangers minder dan 37 seconden over vijftig meter, dan worden ze staande gehouden met de vraag waarom ze zo’n haast hebben. Dat weten ze vaak niet en als straf moeten ze dezelfde weg nog een keer afleggen met een ingewikkelde, trage speelgoedschildpad. De tip van de Oostenrijkers: slenter gewoon eens een eindje.
Wij Nederlanders lopen het een na hardst ter wereld, zo bleek een paar jaar geleden uit onderzoek van de psycholoog Robert Levine (alleen in Ierland lopen ze harder). Goed voor de lijn, maar een rústige tred is ook goed voor de geest. Lopen kan meditatief zijn, en dat bevordert wat de Britse psycholoog Guy Claxton ‘langzaam denken’ noemt: intuïtief, onscherp en creatief. De hersenen produceren tijdens deze manier van denken langzame alfa- en thètagolven, net als tijdens meditatie. Dit heeft een positief effect op de amygdala, het gebied in de hersenen dat verantwoordelijk is voor angst en ongerustheid. Kortom, je wordt er kalm van.
Aangekomen op Amsterdam Centraal slenter ik zodoende richting Raamgracht, in plaats van de metro te nemen. Ik ben al niet echt op tijd, maar voor een paar extra alfagolven mag je best wat later komen. ’s Morgens is slenteren over de Zeedijk een stuk beter te doen dan aan het eind van de middag. Niemand loopt je voor de voeten en de junks zijn nog te duf om moeilijk te doen. Of ik nou erg langzaam denkend op mijn werk aankom weet ik niet, met een frisse kop in ieder geval wel.
Lekker snel
Op donderdag vertrek ik vol goede moed naar de kroeg voor de borrel. Maar al na het eerste biertje weet ik dat ik mij niet aan mijn eigen afspraak ga houden om op tijd naar huis te gaan: het is veel te gezellig. Genieten van het moment is óók heel slow, bedenk ik als ik om een uur of drie mijn bed in rol. En het kan aan de kater liggen, maar op vrijdag begin ik me toch een beetje te ergeren aan Slow en haar onuitvoerbare ideeën.
Honoré mag dan bijvoorbeeld heel inspirerend vertellen over Slow Sex, maar om tien voor zeven gaat wél de wekker. En het idee van Slow Food – kook uitgebreid met verse seizoensproducten van de biologische boer – is prachtig, maar je moet er wel het geld voor hebben. Daarnaast weet ik allang dat je ook in twintig minuutjes een gezonde maaltijd op tafel kunt toveren. En superslow sporten, waarbij je traag moet bewegen voor een snel effect, mag volgens ‘anekdotisch bewijs’ best werken, maar ik ren nou eenmaal graag als een bezetene over de tennisbaan, zodat ik daarna lekker moe en bezweet ben.
Voortdurend bemoeit dat stemmetje in mijn hoofd zich ermee: ‘Zou je die afspraak nou wel maken? Nu zit je hele weekend alweer vol – dat is niet bepaald slow.’ Het is wat Sten Nadolny zegt in zijn boek The discovery of slowness: ‘Dat het leven zo’n worsteling is, komt tot op zekere hoogte doordat we steeds weer moeten besluiten hoe langzaam of snel we de dingen doen.’ En op zaterdagochtend vraag ik me ineens af waarom ik dat dan steeds weer aan het besluiten ben. Ik vond dat ik zo druk deed, ja, maar is dat eigenlijk erg? Ik hou er nou eenmaal van om veel mensen te zien en te spreken, om vaak leuke dingen te doen, om lekker door te lopen, snel te besluiten en mijn tijd goed te benutten. En het levert ook nog eens iets op: uit het onderzoek van Levine naar onze loopsnelheid, bleek ook dat snelle mensen veel gelukkiger zijn. Resoluut zet ik mijn slow life weer overboord en nog voor de deadline lever ik mijn artikel in. Geheel in de lijn van míjn tempo giusto: lekker snel.
Italië als voorbeeld
De bakermat van Slow Life is Italië. Niet verwonderlijk: het warme klimaat, de mediterrane keuken en de kleine dorpjes in het inspirerende Italiaanse landschap lenen zich uitstekend voor een bewust en langzaam leven. Carlo Petrini richtte hier Slow Food op, waarmee hij al jaren pleit voor het in een ontspannen tempo kweken, bereiden en eten van voedsel. Ook Slow Sex ontstond in Italië en het is niet voor niets dat juist Italië heuse Slow Cities kent: steden die lawaai en verkeer tot een minimum beperken, groene zones en voetgangersgebieden uitbreiden, plaatselijke boeren, winkels en culinaire tradities steunen en de gastvrijheid en onderlinge contacten tussen inwoners stimuleren. Al zo’n dertig steden die op deze manier ruimte bieden voor ‘ontspannen en mijmeren’ hebben het officiële predikaat ‘Cittá Slow’ gekregen. Lastig is het wel: de rust in de Slow Cities is zo aantrekkelijk voor toeristen, dat toeristische drukte en lawaai nauwelijks buiten de deur te houden zijn.
Meer lezen?
- Slow. Een wereldwijde revolutie, Carl Honoré, Rotterdam: Lemniscaat, ISBN 90 5637 631 4, € 19,95
- Slow up! Vincent Bijlo, Ivo Opstelten, Tessa de Loo en vele anderen over de kunst van het genieten, Jesse Goossens (red.), Rotterdam: Lemniscaat, ISBN 90 5637 632 2, € 12,95