‘Stel, er bestaat een chromosoom dat 95 procent van de gevangenen heeft. In de algemene bevolking is dit 50 procent. Wie van u overweegt dan medisch ingrijpen bij deze chromosoomdragers?’ Op een internationaal criminaliteitscongres vlogen de vingers de lucht in. ‘Dat chromosoom bestaat,’ vervolgde de spreker, ‘het Y-chromosoom – dat alle mannen hebben.’ Hilariteit alom. Maar ook: onthutsing. Zo sterk is dus de suggestieve kracht van cijfers. Sterk genoeg om – bijna – het belang van de context te vergeten.
Wie Denkkracht van de vermaarde Amerikaanse psycholoog Richard Nisbett leest, zal dit niet snel meer gebeuren. Nisbett traint ons om kritisch tegenover ons eigen denken te staan. En dat is nodig. Want ons brein is lui en zoekt korte, makkelijke wegen om orde te scheppen in een ingewikkelde wereld.
Hoe vatbaar ons dit maakt voor onbetrouwbare gevolgtrekkingen, komt uitgebreid aan bod. Wie vaker cognitieboeken leest, zal deze denkfouten herkennen. Zoals de ‘interne attributiefout’: we denken snel dat gedrag voortkomt uit onveranderlijke karaktertrekken en onderschatten de invloed van de omgeving. Een andere denkfout is onze neiging om samenhang te verwarren met causaliteit. Want twee zaken die tegelijkertijd optreden, hoeven niet door elkaar veroorzaakt te worden. Zo bracht The New York Times onlangs een opmerkelijk onderzoeksresultaat: hoe luxueuzer een bruiloft wordt gevierd, hoe langer een echtpaar samenblijft. Dat zulke stellen vaak al wat ouder zijn, moeten we er zelf bij denken. Door hun leeftijd kiezen ze bewuster voor een relatie en zijn ze financieel draagkrachtiger.
Fascinerend zijn de hoofdstukken die de culturele wortels van ons denken onder de loep nemen. Ons brein blijkt niet alleen lui, maar ook westers. De door de oude Grieken ontwikkelde logica heeft ons ontvankelijk gemaakt voor ‘of-of redeneringen’ (A kan niet ook B zijn) en lineariteit: ontwikkelingen gaan één kant op. Aziaten gaan juist uit van een wereld die steeds in beweging is en met zichzelf in tegenspraak. Ook denken ze holistisch: delen hebben alleen betekenis in relatie tot het geheel. Percentages zonder context hebben voor hen dus minder betekenis, en daardoor trappen ze waarschijnlijk minder snel in het chromosomen-voorbeeld aan het begin van dit stukje.