‘Op een avond kwam ik laat thuis en zag ik dat het huis helemaal donker was. Het buitenlicht was wel aan. Ik dacht meteen aan een woningoverval, dat hoorde je in die tijd wel vaker. Ik liep voorzichtig naar de voordeur, die niet op slot bleek te zijn, en daarna de trap op. Onze slaapkamer: leeg. De kamers van de kinderen: leeg. Mijn tweede gedachte was dat er misschien iets gebeurd was en mijn vrouw met de kinderen naar de eerste hulp was gegaan. Ik ben naar het ziekenhuis gereden, maar haar auto stond daar niet.
"Je ziet mensen denken, waar rook is, is vuur."
-Weer thuis zag ik pas dat briefje op de keukentafel liggen. “We zijn weg en je weet wel waarom.” Ik begreep er niks van. Misschien waren ze bij een vriendin? Opnieuw stapte ik in de auto. Maar ik was nog geen honderd meter op weg toen ik werd aangehouden door de politie. Wegens huiselijk geweld, was het verhaal.
De volgende dag werd ik vrijgelaten met de boodschap: “Uw vrouw is nog met iets bezig en als dat doorgaat, heeft u echt een advocaat nodig.”
Een paar dagen later belde mijn broer. Mijn schoonvader had hem verteld dat er iets aan de hand was “