Wat we denken en zeggen beïnvloedt lichamelijke processen, en omgekeerd. James Pennebaker, als psycholoog inmiddels dertien jaar werkzaam bij de universiteit van Texas in Austin, heeft zijn levenswerk gemaakt van onderzoek naar die verstrengeling van lichaam en geest. Ook hóé we iets zeggen of denken kan soms van grote betekenis zijn, meent Pennebaker. In de jaren negentig werd hij wereldberoemd toen hij aantoonde dat mensen met psychische problemen gezonder worden door er slechts vier keer per week een kwartier over te schrijven.
Het schijnt dat u na die doorbraak opgetogen uw broer belde, waarop die zei: ‘We wisten toch al lang dat schrijven goed is voor een mens?’
‘Haha, ja, maar mijn onderzoek was baanbrekend omdat ik voor het eerst op een objectieve manier aantoonde welke positieve effecten het allemaal heeft. Ik vroeg niet alleen of de mensen zich na het schrijven beter voelden, nee, ik keek naar allerlei variabelen: ze bleken minder vaak naar de dokter te gaan, een beter functionerend immuunsysteem en een scherper geheugen te hebben, ze sliepen beter, hadden betere sociale relaties…
Dat is trouwens wat me stoort aan veel psychologisch onderzoek dat vandaag de dag wordt gedaan: na een therapie wordt de proefpersonen