Dat concluderen Hongaarse onderzoekers uit fMRI-onderzoek. Daarbij kregen honden een serie woorden te horen die ze goed kenden, uitgesproken door een trainster met wie ze vertrouwd waren. Bij een deel van de woorden paste de toon goed bij de inhoud, bij een ander deel was dat niet het geval: dan zei de trainster bijvoorbeeld ‘goed gedaan’, maar op vlakke toon.
Net als mensen bleken de onderzochte honden beide hersenhelften te gebruiken bij het luisteren. De linker verwerkte daarbij de betekenis van de woorden, de rechter de intonatie. En: alleen als betekenis en intonatie bij elkaar pasten, werd het beloningsgebied in hun brein actief. Een vlak uitgesproken ‘goed gedaan’ deed ze dus net zo weinig als een enthousiast uitgesproken ‘rothond!’