‘Hoe groter het gezelschap, hoe meer we eten’

Luid snikkend werpt een blond meisje zich op de kist waarin haar beste vriendje ligt, overleden aan een allergische reactie op een bijensteek. Een studente met zwart haar en een bril staart gefascineerd naar het televisiescherm waarop dit dramatische tafereel zich afspeelt. Ze zit voor een breedbeeldtelevisie in een keuken. Op het aanrecht staat een aantal schalen met lekkernijen. Chocoladepretzels, kaassnacks en brownies. Maar ook gezonde hapjes in de vorm van druiven en wortelen.

Hoewel de ruimte oogt als een willekeurige keuken, ingericht met donkere houten meubelen en een riante koelkast, wordt hier wetenschappelijk onderzoek gedaan. Dit is namelijk het Food and Brand Lab van de Amerikaanse Cornell University. In dit laboratorium, dat in een mum van tijd omgebouwd kan worden tot gezellige keuken of knusse woonkamer, bestuderen professor Brian Wansink en zijn team de psychologie van het eten.

Vandaag is het de beurt aan psychologiestudente Billy om in het lab onderzoek te doen naar de invloed van onze stemming op ons eetgedrag. Ze laat proefpersonen grappige en verdrietige filmfragmenten zien, en kijkt welke snacks ze vervolgens op hun bord stapelen. ‘Mijn voorspelling is dat mensen in een slechte bui ongezond eten, terwijl mensen in een goede bui voor het