Wat maakt dat mensen radicaliseren?
Daar zijn sinds de aanslagen op de Twin Towers in 2001 genoeg ideeën over. Ze zijn niet allemaal even eenduidig, maar uit onderzoek blijkt dat bij extremisten – in dit geval moslimextremisten – wel vaak hetzelfde patroon is te zien. Uiteenlopende factoren als persoonlijke tegenslagen, sociale uitsluiting en stoerdoenerij maakt dat mensen kleine criminelen worden; na verloop van tijd gaan ze op zoek naar nieuwe zingeving of een ander geloof, en komen daardoor in aanraking met invloedrijke radicale personen.
Bij extremisten speelt vaak wat psychologen de significance quest noemen: net als iedereen hebben aanslagplegers de fundamentele behoefte om ertoe te doen, om betekenis te geven aan hun bestaan en om respect te verdienen. Die behoefte vervullen ze door een belangrijke daad te willen stellen voor een ideologie die duidelijk onderscheid maakt tussen het goede en het kwade.
Zo’n radicaliseringsproces kan zich in zeer korte tijd – soms slechts een maand – ontwikkelen van schoolverlaten tot extremistisch gedrag, afreizen naar jihadistisch gebied, en zelfs het plegen van een aanslag.
Als iemand radicaliseert, is hij of zij dan ook te deradicaliseren?
De vraag is of dat nodig is. Letterlijk genomen betekent