Elke ochtend om 7 uur noteerde mijn oma het weerbericht in haar dagboek. En ik weet nog precies hoe ze ons altijd in de keuken stond op te wachten. Verrukt, maar ook nerveus. Bochel en al, haar haren gitzwart geverfd. Uren vertelde ze ons over haar familie.
Mijn oma is er niet meer, en ik zou mijn herinneringen het liefst veilig bewaren, op papier. Dat kan ik leren in de masterclass ‘Familieverhalen schrijven’ van schrijfster en psychologe Yvonne Kroonenberg. ‘Ken je dat,’ vraagt Kroonenberg, als we goed en wel zitten, ‘het was zo ontroerend, maar toen je het opschreef, was er niks meer aan.’ Geknik. ‘Dat komt omdat we de emotie zelf hebben, en we die proberen te omschrijven. Als we lezen dat iemand “ontroerd” is, doet dat ons niets. Maar als we laten zíén wat er gebeurt, kunnen we een lezer wél raken.’
Iets laten zien in plaats van iets vertellen is nog niet zo makkelijk. Kroonenberg maakt een gebaar met haar armen dat wij moeten omschrijven. ‘Eh… Vertwijfeling?’ Nee, dat is een omschrijving, want vertwijfeling zie je niet. ‘Je hield je handen en schouders omhoog?’ ‘Het wordt bijna altijd lelijk,’ zegt