‘Door Anna’s gezin staan wij voller in het leven’
Anna en Maarten Broek en hun kinderen (2 en 9 maanden) wonen sinds twee jaar naast Anna’s ouders. Hun woningen zijn via de bijkeuken met elkaar verbonden.
Bij ons thuis: de kracht van gezinsrituelen
Vrijdagavond filmavond, een liedje voor het slapengaan, elk jaar samen een vakantiealbum maken. Elk ...
Lees verderKien Hertoghs (62), moeder van Anna: ‘Elke dag krijg ik wel even onverwacht bezoek van de kinderen en kleinkinderen. Een grote verandering, want vroeger was ik veel alleen. Maar omdat ik thuis werk – ik ben beeldend kunstenaar – moet ik soms “nee” zeggen als onze kleinzoon Boas langskomt. Dat is weleens lastig, omdat ik natuurlijk dol op hem ben. Ik kon ook altijd over mijn eigen tijd beschikken. Als er nu ad hoc een oppas nodig is, moet ik datgene waar ik zelf mee bezig was opzijschuiven. Ik doe het graag, maar het is wel wennen.
Door met het gezin van mijn dochter samen te wonen, staan mijn man en ik voller in het leven. We lopen minder risico om ons terug te trekken in onze eigen gewoonten. Zo blijven we wakker, in plaats van langzaam achter de geraniums uit te doven.
Ik wil absoluut geen bemoeial zijn. Mijn schoonmoeder heeft vroeger met haar bemoeienis schade aangericht in het gezin van haar dochter. Als ik ondanks mijn goede voornemens toch ergens iets van zeg, voelt met name mijn schoonzoon zich snel aangevallen. En terecht.
We wonen samen uit liefde. Als ik later hulpbehoevend word, zou ik niet willen dat mijn kinderen voor me zorgen. Wat dan wel, dat zien we dan wel weer. Ik vind het een eer dat Anna en Maarten dit avontuur met ons wilden aangaan. Niet alle ouders en kinderen zijn zo graag in elkaars nabijheid.’
Anna (35): ‘Mijn ouders passen vaak op de kleintjes, ideaal dat ze dan in hun eigen bed kunnen slapen. Het voelt heel geborgen dat we er voor elkaar kunnen zijn als dat nodig is. Maar op elkaars lip wonen is ook work in progress. Zo bleek het fijner voor mijn ouders om geen vaste afspraken of gewoonten rond oppassen of eten te hebben, maar meer vliegende keep te zijn. Wel zien we elkaar vrijwel dagelijks. Dat komt vooral door Boas, die altijd graag bij opa en oma op bezoek wil. Hij weet dat hij niet zomaar naar binnen mag lopen, dus vraagt het altijd netjes.
Mijn moeder en ik hebben een hechte band. Toch mis ik juist nu soms haar exclusieve aandacht. Best maf: als je in elkaars buurt woont, kun je ook makkelijker langs elkaar heen leven. Je moet echt even de moeite nemen om de ander te vragen hoe het gaat.’