Als papa voorleest

Vaders die hun kind naar school brengen, voorlezen, helpen met huiswerk, samen boodschappen doen, geven het een grote voorsprong in het leven.

Laat familiepatronen los – maak je eigen keuzes
Training

Laat familiepatronen los – maak je eigen keuzes

  • Herken én doorbreek je belemmerende familiepatronen
  • Ontdek hoe je je eigen pad kunt bewandelen en voel je vrijer
  • Inspirerende video’s en opdrachten onder begeleiding van een contextueel therapeut
Bekijk de training
Nu maar
69,-

Hun kinderen zijn gelukkiger, doen het beter op school en vertonen minder delinquent gedrag, zo blijkt uit onderzoek. Zonen van een betrokken vader ontwikkelen zich ook zelf tot betrokken vaders, weet Renske Keizer, hoogleraar familiesociologie aan de Erasmus Universiteit en bijzonder hoogleraar vaderschap aan de UvA.

Zulke zonen denken later gelijkwaardiger over mannen en vrouwen en over de rolverdeling in huis. ‘Ze hebben ook echt een groter aandeel in de zorgtaken,’ zegt Keizer.

Dochters ontwikkelen door een betrokken vader meer zelfvertrouwen. Ze zijn later ambitieuzer en actiever op de arbeidsmarkt. Mogelijk zijn vaders meer dan moeders de brug naar de buitenwereld.

Keizer: ‘Het stereotiepe idee is dat in de opvoeding de moeder de veilige haven is, en de vader het bootje dat uitvaart. Vaders verleggen meer dan moeders de grenzen van kinderen, door nieuwe situaties aan te gaan en spannende dingen te doen.’

Maar, nuanceert Keizer, het is onbekend of dat komt door het geslacht of door de rolverdeling.

Ik + ik = wij

Tweelingen groeien op onder unieke omstandigheden: met een – soms genetisch identiek – leeftijdgenootje dat veelal dezelfde dingen meemaakt. Het gevolg is een bijzondere relatie, maar ook een die de individuele ‘delen’ voor een fikse opgave plaatst.

Het wordt vooral lastig wanneer tweelingen niet langer ‘wij’ willen zijn, maar ook ‘ik’. De prominente rol in elkaars leven leidt soms tot de onbewuste veronderstelling dat de een niet gelukkig mag zijn als het niet goed gaat met de ander.

‘Zulke loyaliteit werkt verstikkend,’ zegt emeritus hoogleraar kinderpsychiatrie Frits Boer. ‘Om daaraan te ontsnappen keren veel tweelingen zich in de adolescentie van elkaar af.’

Het gaat schuren als de behoefte aan afstand niet synchroon loopt. Als de één een relatie krijgt en de ander niet, kan dat heel pijnlijk en eenzaam voelen voor de achterblijver, zegt Boer.

‘Tien jaar later kan dat een periode zijn waar de tweeling lachend op terugkijkt, óf die ze ziet als het begin van de bekoeling of breuk.’

Daarover praten we niet

Familiegeheimen zijn er in drie soorten, zo stelde de Amerikaanse hoogleraar Anita Vangelisti vast. Allereerst de geheimen die de hele familie binnenskamers houdt, bijvoorbeeld dat een familielid in de gevangenis zit.

Ten tweede zijn er geheimen die een aantal familieleden heeft voor de rest, zoals misbruik, en ten derde heb je geheimen die een individu voor de familie verborgen houdt, bijvoorbeeld een abortus.

De meeste familiegeheimen gaan over een taboeonderwerp, zoals een buitenechtelijke affaire, een afwijkende seksuele voorkeur, illegale praktijken, geld. Uit angst voor negatieve oordelen van de buitenwereld of eigen familieleden wordt erover gezwegen.

Daarnaast zijn er zaken die niet echt taboe zijn, maar mogelijk wel negatieve gevolgen hebben. Veel kinderen hebben zulke geheimen voor hun ouders, zoals feesten of seksuele activiteiten.

Dan zijn er nog ‘gewone’ onderwerpen die mensen toch privé vinden: gezondheidskwesties, ruzies in de familie: ‘Mijn moeder heeft al negen jaar niet met oom George gepraat en niemand weet waarom.’

Vangelisti: ‘Uit ons onderzoek blijkt dat mensen die ongelukkig zijn met hun familieband en weinig nabijheid ervaren, denken dat ze meer familiegeheimen hebben dan anderen. Terwijl dat niet zo is. Hun gevoel weegt zwaarder dan de feiten.’

Ik vind je stom én lief

Samen opgroeien schept een sterke band; er zijn immers weinig mensen met wie je je jeugd op dezelfde manier meemaakt. Zo’n band helpt ook om lekker samen ruzie te maken, schrijven ontwikkelingspsycholoog Kirsten Buist en orthopedagoge Sheila van Berkel in hun boek Broertjes & zusjes (2017).

Uit studies blijkt dat broers en zussen meer knokken met elkaar dan met alle leeftijdsgenootjes bij elkaar. Dat heeft een functie, want ze leren in een veilige omgeving hoe ruziemaken eigenlijk moet. Met elkaar kunnen ze oefenen op sociaal gedrag.

En geoefend wordt er. Broers en zusjes tussen 3 en 9 jaar die drie kwartier samen spelen, maken gemiddeld tweeënhalf keer ruzie: het is dus elke 18 minuten hommeles.

Van degenen tussen 13 en 22 jaar hopt bijna een derde tussen haat en liefde; 14 procent ligt voortdurend overhoop. Een derde heeft een warme band, en 22 procent is amper in elkaar geïnteresseerd.

Gelukkig worden veel relaties later beter. De helft van de volwassen broers en zussen spreekt elkaar minstens eens per week, ruim een derde eens per maand.

‘Echt’ gebeurd

Weet je nog dat je als kind je vinger toen in een muizenval stak? Ja, nu je het zegt… Of toch niet?

Jeugdherinneringen blijken vaak meer gebaseerd op de verhalen die door anderen worden verteld dan op het geheugen. Die onbetrouwbaarheid is bewezen in allerlei experimenten volgens de methode van de vermaarde Amerikaanse geheugenexpert Elizabeth Loftus.

Onderzoekers verzamelden eerst waargebeurde jeugdervaringen van de proefpersonen – allen studenten – via een vragenlijst aan hun ouders. Tijdens een persoonlijk interview moesten de studenten proberen zich die gebeurtenissen te herinneren. Ze wisten niet dat een ervan door de onderzoekers was verzonnen.

Bij minstens 20 procent van de proefpersonen ontstonden ‘pseudo-herinneringen’. Ze gingen zich onder meer herinneren dat ze hun ouders waren kwijtgeraakt in een winkelcentrum of hun vinger in een muizenval hadden gestoken.

In alle gevallen hadden ze gehoord dat die gebeurtenissen door hun naaste familieleden waren verteld. Dat gaf hun waarschijnlijk een goede reden om erin te geloven, en het schiep de verwachting dat de ervaringen nog ergens in hun geheugen te vinden moesten zijn.

Een deuk in je geschiedenis

Als je een direct familielid verliest, verlies je niet alleen een dierbare ouder, zus of broer; het is ook een ingreep in je geschiedenis. Een getuige van je leven valt weg, een persoon die bepalend is geweest voor het vormen van je identiteit.

Juist met die heel vertrouwde persoon kun je niet meer delen dat je promotie hebt gemaakt, een nieuw huis hebt of zwanger bent. Wat er nog wel is, zijn de gedeelde herinneringen: ook andere familieleden hadden een band met de overledene, wat maakt dat diegene niet snel zal worden vergeten.

Het gevoel van verlies delen, opnieuw investeren in de familierelaties en daarin een nieuwe rolverdeling vinden, kan helpen bij de verwerking.

Hotel mama: vijf sterren

De meeste jongvolwassenen die nog thuis wonen, zijn daar best tevreden. Dat stelde de Gentse ontwikkelingspsycholoog en psychotherapeut Evie Kins vast, nadat ze vier jaar lang vierhonderd Vlaamse jongeren van 22 jaar en ouder had gevolgd die thuis of zelfstandig woonden.

De thuiswoners hebben naar eigen zeggen doorgaans een prima band met hun ouders. ‘Pubers wisten vroeger niet hoe snel ze weg moesten van hun conservatieve ouwelui. De generatiekloof is nu een stuk kleiner,’ signaleert Kins.

‘De autoritaire opvoeding waarbij vaders wil wet was, is vervangen door vriendschappelijke onderhandeling. Daarin telt ook de stem van de jongere gezinsleden.’

Rotsvaste rituelen

Ruim 80 procent van de mensen brengt de kerstdagen door met familie. Bijna een kwart van hen ziet daar tegenop.

Toch hechten de meeste mensen aan zulke tradities, zegt familietherapeut Else-Marie van den Eerenbeemt: ‘Veel kinderen vertellen me hoe verschrikkelijk ze het vinden dat met de echtscheiding van hun ouders ook alle tradities verloren zijn gegaan.’

Iets dergelijks gebeurt ook wanneer ouders overlijden. ‘Er wordt dan bewust naar nieuwe tradities gezocht. Er komen zussendagen, of broers gaan elk jaar samen de bergen in.’

Een familietraditie is een soort pincode, zegt ze: ‘Het hoort uniek bij een bepaalde familie. Het geeft samenhang én continuïteit, omdat het doorgaat in de volgende generatie.’

Maar soms zit zo’n gewoonte zo muurvast dat mensen smoesjes verzinnen om niet mee te doen.
In plaats van radicaal met een familietraditie te breken, is het makkelijker om haar te veranderen, zegt de familietherapeut.

Ze tipt: bied meteen iets nieuws aan. ‘Laten we het kerstdiner overslaan en met z’n allen een groot huis huren aan het strand.’ Of: ‘We geven ons kind een andere voornaam, maar vernoemen het in de tweede of derde naam naar oma.’