Het lijkt weinig realistisch: een wereld met uitsluitend vredelievende, verantwoordelijke mensen, die allemaal opgewekt in de weer zijn hun maatschappelijk steentje bij te dragen. Toch wordt van tijd tot tijd vanuit wetenschappelijke hoek geopperd dat een dergelijke wereld niet onhaalbaar is en dat aan de menselijke soort best te sleutelen valt. Hoe men zich dat sleutelen voorstelt, hangt af van wat men als de belangrijkste determinant van het menselijk gedrag ziet: de biologische aanleg (nature) of de omgeving (nurture).
Optimisme over het verbeteren van de menselijke soort, is vooral voorbehouden aan mensen die in dit aloude nature-nurture debat een extreme positie innemen. Zo was aan het begin van de vorige eeuw de eugenetische beweging (voorstanders van het verbeteren van het menselijk ras) ervan overtuigd dat menselijk gedrag vrijwel uitsluitend door erfelijke factoren wordt bepaald. Niet alleen kenmerken als intelligentie en karakter zouden erfelijk zijn, maar ook alcoholisme, criminaliteit, prostitutie, niksen en zelfs armoede. Wanneer je nu maar stimuleert dat uitsluitend díe mensen zich voortplantten die geestelijk, lichamelijk en maatschappelijk ‘gezond’ zijn, zou je vanzelf een tamelijk ideale mensheid krijgen.
Aan het andere uiterste van het nature-nurture debat bevond zich de Amerikaanse psycholoog en grondlegger van het behaviorisme J.B.