Neem Orton King, ver in de zeventig, die ik afgelopen winter ontmoette op een klein eilandje in de Caribbean. Orton King had zolang hij zich kon herinneren als speervisser gejaagd op het koraalrif. Maar op zijn 57ste hing hij zijn harpoen aan de wilgen omdat hij zijn roeping had gevonden: het beschermen van zeeschildpadden. ‘Ik zag hoe het rif leeggevist werd,’ legt hij uit. ‘Ik ben een gelovig man. Ik kon niet de hele schepping redden, maar wel een paar schildpadden.’
Naast zijn kleine huisje op het strand staat nu een loods met bakken waar tientallen babyschildpadjes in ronddobberen. King voert ze tonijn uit blik, tot ze groot genoeg zijn om uit te zetten. In het wild zou nog geen een op de duizend de volwassenheid bereiken – roofvissen en fregatvogels slobberen de kleintjes op als natte cornflakes, en op de grotere schildpadden wordt nog steeds gejaagd. ‘Ze zijn zo kwetsbaar,’ zegt King terwijl hij me bij de arm grijpt, en zijn ogen worden nat achter zijn brillenglazen. ‘De kwetsbaarste dieren die er zijn. Ze hebben geen tanden of klauwen. Ze kunnen zich niet eens verdedigen.’ En of het nu medelijden is in zijn ogen, of projectie, of berouw om de dieren waarop hij vroeger heeft gejaagd – ik ben geraakt.
Orton King verricht geen grootse daden. Misschien is zijn bijdrage een druppel op de gloeiende plaat. En toch is iedere bezoeker van zijn schildpaddenfarm onder de indruk (google maar eens op ‘Turtle Sanctuary Bequia’). Omdat hij doet wat hij kan.
Grote helden zijn zeldzaam. De loop van de geschiedenis verleggen, de wereld veranderen, dat is maar weinig mensen gegeven. Maar een steentje verplaatsen – of een blikje tonijn opendraaien voor een schildpad – dat kunnen we allemaal. Grote helden zijn soms een beetje intimiderend, kleine inspirerend. Omdat kleine helden ons laten zien hoe groot we zelf zouden kunnen zijn.