Inzicht 1: Niet alles hoeft concreet te worden gezegd

Eefje de Visser: ‘Alles wat een mens meemaakt, moet verwerkt worden. Het gaat erin en het moet ook weer ergens een weg naar buiten vinden. Muziek maakt dat weer stromend.

Ga voor groei
Word nu abonnee

Ga voor groei

Kies voor Psychologie Magazine en ontvang elke maand verrassende inzichten over gedrag, liefde, werk en mentale gezondheid. Ook ontvang je 15% korting op alle online trainingen in onze Psychologie Academy.

Word nu lid

In muziek kan ik beter gebeurtenissen en emoties verwerken en me kwetsbaarder opstellen dan met woorden. Het is minder rationeel en komt daardoor dichter bij mijn gevoel, raakt sneller mijn hart.

Melodieën komen aan de lopende band tot me, in overvloed. Maar teksten schrijven is hard werken. Ik zing altijd eerst in het Engels brabbelzinnen. Daarin zitten dan soms zinnen die ik kan vertalen, zoals bij de titelsong van mijn nieuwe album Heimwee: “Homesick in my hometown” werd “heimwee als ik thuis ben.”

Het Nederlands is een moeilijke taal om zacht te krijgen, en een taal die zich snel op de voorgrond dringt. Maar ik wil dat de muziek in eerste instantie de emotie communiceert, de tekst mag later binnenkomen.

Ik heb niet het doel om het “ergens over te hebben” dat voor anderen begrijpelijk is, ik schrijf voor mijzelf over wat zich afspeelt in mijn leven. Daarom zijn mijn songteksten niet altijd zo letterlijk begrijpelijk en verstaanbaar.

Anders verdwijnt er voor mijn idee een bepaald soort intuïtieve waarheid. Fado of Frans- of Italiaanstalige muziek raakt ons ook en neemt ons mee, zonder dat we die letterlijk verstaan.

Het is typisch iets van de mens om alles logisch en begrijpelijk te willen maken, maar de realiteit is vaak blurry en chaotisch. Met taal proberen we steeds maar alles uit te drukken, te benoemen, te rationaliseren.

Dat kan ook in de weg zitten. Iets heel concreet uitspreken kan het platslaan en maakt het minder interessant. De songteksten die bij mij ontstaan zijn niet helemaal vastgetimmerd qua betekenis. Een mooie bijkomstigheid daarvan is dat er een zekere openheid blijft voor de interpretatie en gevoelens van een ander.’

Inzicht 2: Een tekort is tegelijk een rijkdom

Eefje de Visser: ‘Mijn ouders zijn gescheiden toen ik 7 was. In de familie van mijn moeders kant komen psychische problemen voor en bij mijn moeder leidde dat in mijn jeugd twee keer tot een opname. Dat maakte diepe indruk op me als kind en het heeft me toen ik ouder werd veel beziggehouden.

Mijn leven liep niet lekker, ik voelde me geblokkeerd en piekerde veel. Ik kon moeilijk alleen zijn maar ik vond het ook moeilijk met anderen samen. Ik liep rond met opgekropte boosheid en verdriet, waardoor ik last had van negativiteit en norsheid; ik kon een boze, nukkige uitstraling hebben zonder dat ik uitsprak wat me dwarszat.

Daar hadden de mensen om me heen dan weer last van. Ik worstelde daarmee, maar wist niet hoe ik op een betere manier kon communiceren. Op momenten dat het niet goed met me ging, trok ik me terug, terwijl ik dan eigenlijk juist anderen nodig had.

Een vriendin van me vertelde dat ze in psychoanalyse was gegaan en dat het haar enorm had geholpen. Op haar aanraden heb ik dat ook gedaan. Daar heb ik zóveel aan gehad. Het belangrijkste is misschien wel dat het me uit mijn slachtofferrol heeft gehaald.

Mijn psychotherapeut zei: je kent toch wel die schuifpuzzeltjes met één ontbrekend stukje? Dat gat, het tekort, is heel belangrijk: anders zou je de andere stukjes niet kunnen verschuiven en dus het spel niet kunnen spelen.

Het aanvaarden van dat tekort – of tekortschieten, van je ouders, jezelf, het leven of wat dan ook – is noodzakelijk voor mentaal welzijn. Dat vind ik een prachtige manier om te kijken naar wat er in het leven niet goed is gegaan: meestal beschouwen we dat als iets wat er niet zou moeten zijn, maar in deze theorie van psychoanalyticus Jacques Lacan is het gebrek, het tekort, onvermijdelijk.

De mens kán niet anders dan falen, dat hoort bij het leven. In plaats van te kijken naar wat slecht is, verschuift de aandacht naar alle mogelijkheden die dat óók biedt: het leren van de moeilijkheden in het leven en het kunnen groeien als mens. Want op het moment dat je iets mist, ontstaat verlangen, en dat is de drive die je in beweging brengt. Het geeft je dus ook je levendigheid.

Er zijn veel dingen moeilijk geweest, de ziekte in mijn familie heeft effect op ons gehad, maar ik kijk er nu niet meer naar als iets wat er niet had moeten zijn en me voor altijd getraumatiseerd heeft.

Natuurlijk is het belangrijk onder ogen te zien wat er niet goed is gegaan, boosheid en verdriet horen bij een even noodzakelijk verwerkings- en aanvaardingsproces. Maar ergens nooit overheen komen is het echte probleem. Als je het gat niet leert te accepteren als een speelvakje, komt er geen beweging.’

Inzicht 3: Ouders doen ook maar gewoon hun best

‘De therapie heeft niet alleen mij veel gebracht, maar ook de relatie met mijn ouders volkomen veranderd. Zeker nu ik zelf een kind heb, besef ik dat een ouder eigenlijk bijna altijd z’n best doet voor zijn kind, met alles wat hij in zich heeft.

Er was bij ons thuis veel ruimte voor creativiteit, muziek, we mochten muurschilderingen maken in de gang of op onze slaapkamer (mits er vooraf een ontwerpje was goedgekeurd). Mijn opa en oma waren veel bij ons.

Mijn broer en zusje waren gamers en allebei heel goed in leren, ik helemaal niet; ik had concentratie- en motivatieproblemen, was meer een doener en creatief aangelegd. Mijn ouders gaven ons de ruimte onszelf te ontplooien passend bij wie we waren. Ze waren veel bezig met maatschappelijke kwesties; we praatten thuis veel over politiek, de maatschappij, ethiek, psychologie en filosofie.

Maar ze waren geen mensen die ons de maatschappij in duwden. Het was allemaal tamelijk vrijblijvend: je moet zelf weten wat je wilt doen, als je niet wil studeren, hoef je niet. Dat hoorde een beetje bij die tijd van de antiautoritaire opvoeding. We hoefden geen bijbaantje, niet naar een vereniging.

We leefden thuis wel wat in een coconnetje, en eenmaal volwassen voelde ik me niet altijd comfortabel in de buitenwereld. In groepen voelde ik me een outsider en daar heb ik lang last van gehad. Maar mijn ouders hebben me wel geleerd zelfstandig na te denken en kritisch naar mezelf te kijken.

En het was een omgeving waarin ik veel kon dromen, zingen en muziek maken. Ik merk ook, hoe positiever ik over hen denk, hoe meer ik hun goede eigenschappen overneem in plaats van de lastige.

De laatste jaren ben ik me gaan realiseren dat ik op veel vlakken echt een lucky bastard ben. Daarom voel ik me gelukkig en dankbaar. Ook al is er soms frictie, het belangrijkste is dat we van elkaar weten dat we allemaal een heel klein hartje hebben en veel om elkaar geven.’

Inzicht 4: Groei doormaken is belangrijker dan succes hebben

‘Ik kan niet veel muziek consumeren, omdat ik het niet boeiend vind om iets oppervlakkig te kennen. Ik wil een plaat heel vaak luisteren, echt goed leren kennen en ervan gaan houden, zodat het een onderdeel wordt van een periode in mijn leven.

Dus als ik een cd goed vind, luister ik die lange tijd. Mijn man Pieterjan [Coppejans – red.] plukte vroeger al de beste songs van een plaat en maakt er compilatie-cd’s en nu playlists van. Hij heeft niet de behoefte die ik heb om een plaat helemaal te doorgronden.

Daarom houd ik ook van muziek die in zekere zin complex is, daar kan ik lang naar luisteren en word ik niet zat. Dan groeit de waardering langzaam. Ik denk dat mijn eigen muziek dat ook een beetje heeft.

In het begin zijn mensen vaak niet zo enthousiast; nu ook weer bij mijn nieuwe, vijfde plaat was de eerste reactie van veel mensen: “Best oké.” Gaandeweg verandert dat en vervolgens hoor ik dan dat het de beste plaat is die ik heb gemaakt.

Alle muziek komt uit mij, ik ben een alleen-maker. Ik ben heel kritisch op mezelf en toets mijn werk elke dag bij anderen, met name Pieterjan, met wie ik Bitterzoet en Heimwee produceerde. Hij mag alle commentaar geven, maar me niet te veel beginnen aan te sturen, daar hebben we een afspraak over gemaakt.

Ik wil weten of hij mijn idee goed of niet goed vindt, meer niet. Ik wil niet dat hij zegt dat het refrein anders moet of op allerlei details ingaat, het is juist het creatieve proces waar ik zo van houd, en ik voel me goed als ik daarin ongeremd mijn eigen ding kan doen.

Qua zang klink ik misschien voor veel mensen altijd hetzelfde, maar bij elke nieuwe plaat daag ik mezelf uit en probeer ik iets te doen wat ik niet van mezelf zou verwachten. Bij de vorige plaat kwamen bijvoorbeeld alle baslijnen uit een synthesizer, niet uit een basgitaar bespeeld door een mens.

Voor mijn nieuwe plaat heb ik me laten inspireren door wat andere bands doen met baslijnen en daarmee geëxperimenteerd. Er ging een wereld voor me open. Ook klinkt deze plaat weer akoestischer dan de vorige, en zijn er veel strijkers hoorbaar.

Zo probeer ik steeds te vernieuwen. Ik haal er voldoening uit als ik het gevoel heb dat ik iets heb kunnen leren, een groei heb doorgemaakt.’

Inzicht 5: Ik voel me beter in een vaste relatie

‘Toen mijn vorige lange relatie uitging, had ik daar lang pijn van. Ik was 27 en we waren samen vanaf mijn twintigste. Ik hield heel veel van hem – hij is nu mijn beste vriend – maar ik was er nog niet klaar voor om al voor de rest van mijn leven gesetteld te zijn en maakte het uit.

Dat deed mijn ex veel verdriet en daar had ik veel spijt van. Toch is het goed voor me geweest. We hadden een vrij symbiotische relatie, en nu moest ik leren echt op eigen benen te staan. In een nieuwe relatie wilde ik me niet meer zo aan iemand vastklampen.

Ik bleef een poos vrijgezel. Geen gelukkige tijd, maar ik worstelde me erdoorheen. Tot dan toen geloofde ik eigenlijk niet zo in het huwelijk of in monogamie, maar in die periode kwam ik tot het besef dat ik wél met iemand oud wilde worden. Dus ik besloot dat als ik iemand zou tegenkomen met wie het leuk was, ik niet meer voortdurend zou twijfelen of onrealistische eisen zou stellen.

En toen ontmoette ik Pieterjan. Hij is een levensgenieter en trekt me daarin mee. Door hem ben ik ook veel socialer geworden. We hebben veel gezamenlijke vrienden en houden er erg van om die uit te nodigen en voor hen te koken. We kunnen erg knallen en ruziemaken, maar doen er ook alles aan om er samen uit te komen en elkaar weer terug te vinden.

Natuurlijk moet je iets opgeven: de beginverliefdheid en seksuele spanning die daarbij hoort zal ik niet meer ervaren. Maar daarvoor krijg je iets heel moois terug: de geborgenheid en diepgang van een vaste relatie.’

Inzicht 6: Zorgen voor een ander maakt gelukkig

Eefje de Visser: ‘Mijn zoontje Pablo is nu tweeënhalf. Ik doe mijn best een goede balans te vinden tussen het geven van vrijheid en van begrenzing, hem het gevoel te geven dat hij ondersteund wordt, maar ik probeer geen extreem goede moeder te zijn, of zo.

Toen hij nog een baby was, was ik erg gestrest over slapen – hij moet slapen, hij moet slapen. En altijd maar borstvoeding geven. Inmiddels ben ik een stuk relaxter, omdat ik me realiseer dat je als ouder altijd wel ergens in tekortschiet.

Een van de mooiste inzichten over ouder-schap kwam ik tegen in het boek Mogen we nog wel straffen van de Belgische pedagoog Philippe Noens: opvoeden is vooral een manier van leven laten zien aan je kind. Dat heb ik altijd onthouden.

Ik denk dat mijn leven goed in elkaar zit; ik doe mooie dingen, neem mijn verantwoordelijkheid en werk hard, maar kan ook veel genieten. Ik hoop zo een voorbeeld voor hem te zijn.

Sinds Pablo er is, ben ik gelukkiger. Véél gelukkiger. Ik voel me echt veel beter, het doet me goed om te zorgen. Het is zo bijzonder om hem de wereld te zien ontdekken, zijn verbazing en verwondering over alles en niks – magisch. Het geeft meer luchtigheid. Alsof er voor mij ook weer een nieuw leven begint.

Het huiselijke gezinsleven brengt mij rust en zou ik nooit willen missen. Ik kan geen leven meer leiden dat alleen maar is volgepropt met werk. Zeker, ik werk veel, ook in de weekenden en ’s avonds als mijn kind op bed ligt, maar we hebben ook volop tijd samen.

In België gaan kinderen vaak vanaf dat ze baby zijn al vijf dagen naar de opvang, maar ik haal Pablo meestal al om halfvier op, vroeger dan de andere ouders. Dan ben ik lekker met hem, en maken we samen het avondeten.

In onze samenleving willen we vooral onafhankelijk zijn en streven we naar ultieme vrijheid. Intussen zijn veel mensen, terwijl we in een van de meest welvarende landen ter wereld wonen, ongelukkig en eenzaam.

De Belgische psychiater Dirk De Wachter schreef in een van zijn boeken dat het leven draaglijker wordt door voor elkaar te zorgen. Ik denk dat het helemaal niet zo goed is voor ons als mens zo individualistisch te zijn.

In landen waar mensen geen geld hebben om allemaal hun eigen huis te hebben en families samen wonen, koken, eten en voor elkaar moeten zorgen, zijn mensen veel minder eenzaam.

Dat vind ik het mooie van het hebben van een kind, hij brengt ons als familie weer meer samen en zorgt ervoor dat ik anderen om hulp moet vragen: kun jij op Pablo passen? En wij passen ook op kinderen van familie en vrienden. We hebben elkaar weer wat vaker nodig, en dat zie ik als iets positiefs.’

Eefje de Visser (8 februari 1986) is muzikant en zangeres. Nadat ze in 2009 de Grote Prijs van Nederland won, werkte ze aan haar debuutalbum De koek, dat in 2011 uitkwam.

Daarna volgden Het is (2013) en Nachtlicht (2016). Met haar vierde album Bitterzoet, door muziektijdschrift OOR uitgeroepen tot het beste album van 2020, bereikte ze het grote publiek. Het jaar erna kreeg ze twee Edisons.

Door het programma 3voor12 werd haar optreden op Pinkpop in 2022 verkozen tot beste act. Haar nieuwe plaat Heimwee komt uit op 13 september. Eefje de Visser is getrouwd met producer Pieterjan Coppejans. Met hun zoontje Pablo wonen ze in Gent.