Ho, dacht ik. Ik had ooit een paar sessies dry-needling gehad die geen steek hielpen – geen wonder, besefte ik toen ik bij toeval ergens las dat het hocus-pocus was waarvan in onderzoek de werking nooit was aangetoond. Dus voordat ik me nu weer vrijwillig ging onderwerpen aan de nieuwste techniek, wilde ik eerst uitzoeken hoe de wetenschap erover oordeelt. ‘Ik ben een wetenschapper,’ legde ik uit, ‘ik wil eerst weten of er onderzoek is waaruit blijkt dat het echt effectief is.’
‘Het is zeker effectief,’ zei hij, ‘ik heb zoveel mensen behandeld die er baat bij hadden!’
Zal best, dacht ik, maar dat kan overal door komen: placebo-effecten, klachten die toch al vanzelf overgaan, of mensen die niet zo mondig zijn als ik en niet durven zeggen dat het fancy apparaat waar hij zo trots op is niks hielp. Als wetenschapper wil je een goed gecontroleerd onderzoek zien waarin patiënten willekeurig met ultrageluid of nepgeluid worden behandeld, en de genepten zelf niet weten dat zij in de controlegroep zitten; en dan wil je dat de ultragroep gemiddeld meer vooruitgaat dan de nepgroep. Alleen dán weet je zeker dat de behandeling echt iets doet.
Maar toen ik dat inbracht zei hij: ‘Dat zegt toch niks, ieder mens is anders. Je moet niet naar groepen kijken, het gaat om het individu. Wetenschappers kijken naar één ding, ik kijk naar het totaalplaatje. Je kunt jouw schouder niet isoleren van de rest.’
Ongetwijfeld waar, maar moest dat mij overtuigen? Als ik last heb van mijn schouder wil ik gewoon weten of een behandeling gemiddeld meer effect heeft op mijn schouder dan geen behandeling. Ja, iedereen is uniek, maar als het gemiddeld geen effect heeft, dan zou een eventueel effect op mij puur toevallig zijn.
‘Wetenschap is niet alles hoor,’ ging hij verder. ‘Neem nou meer beweging: dat is óók heel goed, helpt tegen veel klachten, ook al snapt de wetenschap niet altijd waarom. Dat komt nou juist omdat een mens één geheel is waar alles op elkaar inwerkt.’
Op dat moment besefte ik dat het woord wetenschap voor hem iets heel anders betekent dan voor mij. Voor hem is wetenschap het isoleren van een lichaamsdeel in plaats van naar de ‘hele mens’ kijken. Voor mij is het: goed gecontroleerd onderzoek waarmee je het effect van die ene specifieke behandeling isoleert van mogelijke storende variabelen – zoals de verwachtingen van de patiënt, de relatie met de behandelaar en het spontane herstel van kwalen. Juist dit soort onderzoek heeft aangetoond dat meer beweging inderdaad effectief is. Dáárover zou hij met mij geen discussie krijgen.
Eenmaal thuis vond ik via google een overzichtsartikel van alle onderzoek naar ultrasound bij verschillende typen klachten. Het wordt heel veel gebruikt, stond in de samenvatting. Maar er is geen enkele aanwijzing dat het werkt.
Gelukkig had ik nu wel een beter idee gekregen: mijn routine van drie keer per week hardlopen weer oppakken, dan komt het wel goed.
Het camera-effect
Op televisie zie ik geregeld formats voorbijkomen waarin een tv-maker ergens in het land een problee...
Lees verderRoos Vonk is hoogleraar psychologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen
en schrijft over psychologie op www.facebook.com/roosvonk1