Wel werd ik uitvoerig door de apen begroet, althans de dames die al in de kolonie zaten toen ik daar nog werkte, dertig jaar geleden. Ze kwamen op me af met groetende grommen, staken hun handen naar me uit, en toen ik hen later binnen zag, vlooiden ze me. De hoofd figuur is Mama, de matriarch van de kolonie, die tegen de zestig loopt, en me nog steeds bejegent als een familielid dat ze lang niet meer heeft gezien.
Mensen zijn er soms verbaasd over dat dieren me na zoveel jaar herkennen. Toch vinden ze zoiets bij hun eigen soort heel normaal. In het geval van Mama ligt het anders omdat ik haar tussendoor geregeld heb gezien, maar ik ben al net zo hartelijk begroet door een chimpansee die ik al twintig jaar niet meer had ontmoet. Ze heette Lolita en was verhuisd naar een opvangcentrum voor ‘gepensioneerde’ chimpansees in Louisiana. Eerst herkende ze me niet omdat ik een mondmasker droeg, maar toen ik iets tegen haar zei kon ze haar vreugde niet op.
Op internet circuleren filmpjes van Amerikaanse militairen die na jaren afwezigheid dolenthousiast begroet worden door hun hond, van twee mannen die een leeuw hadden grootgebracht en hem jaren later in een Afrikaans reservaat opzochten – een ontmoeting die gelukkig met omhelzingen en kopjesgeven afliep – en van twee gorilla’s die elkaar tegenkwamen in een Engels safaripark.
Kesho en Alf waren als broers opgegroeid in een andere dierentuin en hadden elkaar drie jaar niet gezien. De verzorgers waren aanvankelijk bezorgd hoe Kesho, inmiddels uitgegroeid tot een zilverrug van 220 kilo, zou reageren op zijn vier jaar jongere broer, die maar half zo zwaar woog. Ondanks de enorme ontwikkeling die Kesho had doorgemaakt, herkenden de twee elkaar op slag, omarmden elkaar en gingen meteen over tot het soort vriendelijke spel dat ondenkbaar is tussen vreemde gorilla’s.
Iets vergelijkbaars mocht ik ooit meemaken met een groep chimpanseevrouwen die geen enkele nieuwe man toeliet. Mannen mogen dan groot en sterk zijn, ze zijn niet opgewassen tegen tien eensgezinde vrouwen. Maar op zeker moment introduceerden we in de groep een wat oudere man, Jimoh. Twee hooggeplaatste vrouwen namen onmiddellijk diens verdediging op zich; ze stonden niet toe dat ook maar iemand aan hem kwam. Jimoh groeide uit tot een geliefde alfaman. Jaren later ontdekten we dat hij in zijn jeugd, op een andere plek, had samengeleefd met precies die twee vrouwen.
In een wetenschappelijk tijdschrift las ik laatst dat alleen mensen in elkaars afwezigheid in staat zijn een warme band te onderhouden. Misschien is dat voor ons makkelijker dankzij brieven, e-mails en Facebook. Maar ook zonder al die hulpmiddelen kunnen we heel goed iemand in ons hart koesteren. En sommige dieren kunnen dat kennelijk ook.