Zing de eerste zinnen
Een nieuwe taal leren begint onder de douche: door veel te zingen. Al klinkt het voor geen meter, het stimuleert je uitspraak en taalverwerving. Onderzoekers van de universiteit van Edinburgh lieten in 2013 twee groepen van twintig proefpersonen eenvoudige zinnen repeteren in het Hongaars, een taal die ze nog nooit hadden gesproken. De eerste groep dreunde de eerste groep de zinnen simpelweg op. De anders deelnemers zongen de Hongaarse teksten uit volle borst.
Verrassend genoeg bleken de mensen in de zanggroep significant beter te presteren bij een overhoring. Ze hadden meer onthouden én hadden een betere uitspraak. Onderzoekster Karen Ludke wil met verder onderzoek dat effect proberen te verklaren. ‘Mogelijk vormt de melodie bij het zingen een soort geheugensteuntje voor het brein.’
Leer weinig woorden
Natuurlijk is het nodig om woorden te leren, maar dat zijn er lang niet zoveel als traditionele lesmethodes ons willen doen geloven. De zinnen in ons dagelijks taalgebruik bestaan voor zo’n 50 procent uit de driehonderd meest voorkomende woorden in een taal. Traditionele methodes delen de lessen in in thema’s als ‘boodschappen doen’ en ‘familiefeestjes’; daardoor bevatten ze woorden die je in de praktijk zelden nodig hebt, zoals courgette en achterneef.
Het Amerikaanse talenwonder Gabriel Wyner – een operazanger die voor zijn werk vloeiend Italiaans, Frans, Russisch en Duits moest leren – introduceert een alternatieve lesmethode in zijn onlangs verschenen boek De taalhacker. Hij raadt mensen aan om zogenoemde ‘frequentielijsten’ te leren met de honderd, vijfhonderd of duizend meest gebruikte woorden in een taal. Wyner biedt ze aan op zijn site www.fluent-forever.com. De lijsten bevatten alledaagse begrippen als man, vrouw, auto, boom, doen, maken, gaan, lopen. ‘Als je duizend van deze woorden leert, herken je al 75 procent van wat je leest’, schrijft hij.
Kijk plaatjes
Buitenlandse woorden onthouden gaat een stuk beter als je bij het doornemen ervan al je zintuigen gebruikt. Bijvoorbeeld door naar bijpassende plaatjes te kijken en gebaren te maken. Dat blijkt uit een studie van het Max Planck Instituut, een onafhankelijke organisatie voor wetenschappelijk onderzoek naar taal. Onderzoekers lieten proefpersonen begrippen uit een fictieve taal leren (zodat niemand een voorsprong had). Sommige deelnemers kregen de woorden en betekenissen alleen te zien en te horen via een computer. Anderen moesten bijbehorende gebaren maken en zagen ook plaatjes van de voorwerpen die met de woorden werden aangeduid. De laatste groep onthield tot 40 procent meer.
Leren met plaatjes werkt volgens Wyner extra goed als je niet met standaardillustraties uit een boek werkt, maar zélf een afbeelding zoekt. Je kiest via Google Images bijvoorbeeld een rode kater uit bij het Spaanse woord voor kat (gato). Zo kweek je een specifiekere, en dus sterkere herinnering.
Begin meteen met overhoren
Besteed geen uren aan het stampen van woorden. Wees lui: neem ze hooguit één keer door en begin jezelf meteen te overhoren. De Amerikaanse psycholoog Henry Roediger toonde in 2006 aan dat begrippen dan beter blijven hangen. Hij gaf proefpersonen de opdracht om teksten en woordenlijsten te memoriseren. Deelnemers die de stof meerdere malen doornamen, hadden de volgende dag 82 procent onthouden. Maar die kennis zakte snel weg. Na een week herinnerden ze zich nog maar 40 procent.
Proefpersonen die na één snelle leessessie meteen waren begonnen met zelfoverhoringen, herinnerden zich na een etmaal weliswaar wat minder van de lesstof (75 procent), maar na een week was ruim 60 procent blijven hangen. Kortom: ze sloegen de informatie beter op in hun langetermijngeheugen. Wel zo handig, aangezien we een taal doorgaans voor de lange termijn leren. Een verklaring voor dit ‘testeffect’ is nog niet gevonden. Wetenschappers vermoeden dat door jezelf te overhoren meer kennis beklijft dan met woordjes stampen, omdat je je hersenen actiever uitdaagt.
Begin achteraan bij het oefenen van tongbrekers
In elke taal zitten tongbrekers. Het Russische woord voor ‘in elkaar krimpen’ is vzdrognoe, een combinatie van medeklinkers die je in het Nederlands niet snel tegenkomt. Operazangers trainen dit soort lastige klankcombinaties door eerst alleen de laatste lettergreep uit te spreken. Van daaruit werken ze toe naar het begin van het woord. ‘Vzdrognoe krijg je misschien niet over je lippen, maar noe vast wel,’ legt Wyner uit. Vervolgens oefen je met gnoe. Als dat erin zit, voeg je weer een klank toe.’
Deze techniek heet backchaining, van achter naar voren aaneenrijgen; het voordeel is volgens Wyner dat je het woord steeds correct afmaakt en niet halverwege vastloopt, wat tot frustratie kan leiden. ‘Uiteindelijk zul je onderweg niet meer verdwalen.’
Gebruik je fantasie
Fantasieverhaaltjes met beroemdheden, sprookjesfiguren of dieren helpen om lastige grammatica op een leuke manier onder de knie te krijgen. Neem de zeer uiteenlopende vervoeging van onregelmatige Engelse werkwoorden. Sommige volgen het patroon teach-taught-taught (leren-leerde-geleerd) terwijl andere worden vervoegd als steal-stole-stolen (stelen), of cut-cut-cut (snijden).
Zulke rijtjes van buiten leren is saai en omslachtig. Wyner raadt aan om werkwoorden die op dezelfde manier worden vervoegd te koppelen aan bijvoorbeeld een sportheld of filmster en bij elk een beeld te verzinnen. Zo volgt het Engelse catch (vangen) in de verleden tijd hetzelfde patroon als teach: stel je dan voor dat de badmeester Arnold Schwarzenegger leert (teach) zwemmen, en dat Arnold een grote skippybal vangt (catch).
Bij werkwoorden die het patroon van steal volgen, neem je een ander opvallend personage in gedachte, bijvoorbeeld de Gelaarsde Kat, die iets uit een winkel steelt en spreekt voor een groot publiek (speak-spoke-spoken).
De hersenen nemen dit soort opvallende beelden beter op dan saaie rijtjes. Al snel komt bij elk werkwoord vanzelf een beroemdheid naar boven, en weet je hoe je het moet vervoegen. ‘Binnen een week of twee kún je de vreemde escapades van Schwarzenegger en zijn legertje werkwoorden niet eens meer vergeten’, aldus Wyner.
Drink een paar wijntjes
Wil je je uitspraak verbeteren? Drink drie of vier glazen wijn. Psycholoog Alexander Guiora liet 87 studenten aan de universiteit van Michigan verschillende hoeveelheden alcohol drinken voordat ze een spreekvaardigheidstest in het Thais maakten. De deelnemers die 44 milliliter alcohol – 3,5 glazen wijn – tot zich hadden genomen, presteerden aanmerkelijk beter dan volledig nuchtere studenten. Volgens de onderzoekers spraken ze de vreemde Thaise klanken met meer overtuiging uit doordat de alcohol hun remmingen wat had weggenomen. De studie is gedateerd (1973), maar te leuk om te negeren. Word alleen niet té overmoedig met wijn: proefpersonen die meer dan het equivalent van vier glazen dronken, presteerden juist slechter.