Dik zijn is helemaal niet zo ongezond

Uit een grootschalig Amerikaans onderzoek blijkt dat mensen met ernstig overgewicht (BMI boven de 30) meer kans hebben op onder andere een hoge bloeddruk, diabetes en verhoogd cholesterol. Opvallend is dat een kwart van de mensen met een normaal gewicht (BMI tussen de 20 en 25) evenveel risico had.

De Franse sociologe Abigail Saguy, verbonden aan de Universiteit van Californië, houdt zich al meer dan tien jaar bezig met de maatschappelijke commotie rond overgewicht. Een aantal jaar geleden schreef ze daarover het boek What’s wrong with fat?

BMI is achterhaald
Volgens haar zijn er steeds meer aanwijzingen dat regelmatig bewegen en gezond eten belangrijker zijn voor een lang en gezond leven dan gewicht. BMI – de Body Mass Index, die de verhouding tussen lengte en gewicht aangeeft – is volgens haar niet alleen een achterhaald en onnauwkeurig meetinstrument, maar bovendien is overgewicht geen indicatie voor een slechte gezondheid.

Veel gezondheidswinst kan volgens haar geboekt worden door ons voortaan te richten op iemands levensstijl, in plaats van op de tweedeling ‘wel of geen overgewicht’.

De reden dat veel mensen toch nog steeds de BMI-formule hanteren is omdat die makkelijk en goedkoop is. En ook omdat er in eind jaren negentig in Amerika een lobbygroep was – de International Obesity Task Force – die de Wereldgezondheidsorganisatie overtuigde van het belang van BMI. Dat de lobbygroep gefinancierd werd door farmaceutisch bedrijf Roche, dat ook dieetpillen verkocht, is waar Saguy en haar collega’s zich nu nog druk om maken. Wie gezond en lang wil leven, moet niet op dieet, maar regelmatig bewegen en gezond eten.

Groente, vezels, gezonde vetten
Uit een recent onderzoek dat werd gepubliceerd in de New England Journal of Medicine, blijkt dat mensen met overgewicht baat hebben bij de Mediterrane voedingswijze, met veel groente, fruit, vezels en gezonde vetten: hun risico op het krijgen van hart- en vaatziekten nam daardoor af terwijl hun gewicht constant bleef, want ze kregen nog hetzelfde aantal calorieën binnen. Niet het aantal calorieën zorgde dus voor een afname van gezondheidsrisico’s, maar een betere kwaliteit van wat ze aten.