In 1920 hoorde een missionaris dat er in de Bengaalse jungle twee geesten rondwaarden in het gezelschap van wolven. De lokale bevolking vreesde deze verschijningen en vroeg de missionaris te helpen bij de uitdrijving.
Bevrijd jezelf van oude pijn
- Ontdek hoe oude ervaringen nu nog meespelen in je keuzes en gedrag
- Verwerk je mentale pijn met bewezen effectieve technieken
- Ervaar meer innerlijke rust, zelfvertrouwen en vrijheid
69,-
De geestelijke ging kijken en zag hoe de wolven bij maanlicht een voor een uit hun nest kwamen. En toen verschenen de twee geesten. In zijn dagboek schrijft hij: ‘Ze zagen er afgrijselijk uit… handen, voeten en lichaam zoals die van een mens, maar het hoofd was een grote bal van iets dat de schouders en de bovenkant van de borst bedekte… Hun ogen waren helder en doordringend, niet zoals mensenogen… Beiden renden ze op handen en voeten.’
Het bleken twee mensenkinderen. De oudste was naar schatting tussen de vier en acht jaar oud, de jongste één tot drie jaar. Ze kregen de namen Kamala en Amala. De meisjes waren waarschijnlijk, zoals veel ongewenste kinderen destijds, door hun ouders in het oerwoud achtergelaten. Deze meisjes moesten door de wolven zijn gevonden, beschermd en gevoed. Anders hadden ze in de wildernis nooit kunnen overleven.
Een ongelofelijk verhaal, maar Kamala en Amala zijn niet de enige kinderen die een tijdje – of soms zelfs jarenlang – met dieren hebben geleefd. Gescheiden